Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Lode baekelmans

betekenis & definitie

Vlaams letterkundige (Antwerpen 26 Jan. 1879), was stadhuisklerk, beambte aan de volksboekerij, daarna directeur van de volksbibliotheken en het Museum van de Vlaamse Letterkunde van zijn geboortestad. Geen heeft beter dan hij het Antwerpse volksleven uitgebeeld.

Aanvankelijk schreef hij in de toentertijd opgeld doende grauwe, naturalistische toon over de stakkers uit de havenstad. In deze trant, doch enigszins verzacht, verhaalde hij het meewarig bestaan en de gelukkige dood van een meisje, Tille, uit het Schipperskwartier, de heldin van het gelijknamige boek, dat zijn meesterwerk is gebleven.In talrijke verhalen schildert hij matrozen, havenwerklieden, leeglopers, deernen, bohème artisten en vernepen burgerluitjes naar het leven, met een gulle humor en een warme sympathie, die bewijzen hoezeer zijn hart gehecht is aan hen, die aan de zelfkant van de maatschappij leven. In zijn gelukkige ogenblikken maken de schilderachtigheid en de Jevenswarmte van het verhaal veel oppervlakkigheid en slordigheid goed.

Baekelmans schreef ook voor het toneel en leverde bibliografisch en critisch werk. Hij gaf Een schoone endegheneuchelike historie,oj Cluchte van Heynken de Luyere, door Cornelis Crul, uit en schreef met V. de Meyere Het boek van rabauwen en naaktridders (1914).

DR R. F. LISSENS

Bibl.: (voorn, werken). Romans en novellen: Uit grauwe nevels (1901); Marieken van Nijmegen (1901); De Waard uit „Den bloeienden Egelantier” (1903); De doolaar in de weidsche stad (1904); Zonnekloppers (1906); Dwaze Tronies (1907); Tille (1912); De Idealisten (1919); Mijnheer Snepvangers (1918); De mannen van „Elck wat wils” (1925); Het geheim van „De drie Snoeken” (1929); Het rad van avontuur (1933); Pleisteren (1939) ; Toneel: Europa-Hotel (1922); De Blauwe Schuyte (1925). Bibliogr. en critisch werk: Vier Vlaamse Prozaschrijvers (1931); De zee, het schip en de zeeman in de literatuur (1938); Lof van zee, meDsch en tabak (1939).

Lit.: M. Marlens, Lode Baekelmans (Gent 1939); L. Baekelmans, In den ouden Spiegel (Gent 1939); L. B. ter ere (Antwerpen 1946).

< >