Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LOANGO

betekenis & definitie

landschap aan de westkust van Afrika, tussen de monding van de Kongo-rivier en de Ogowe, in engere zin de kuststreek tussen de Loëma en de Tsjiloango. Frankrijk bezit thans het gebied ten N. van de Tsjiloango, Portugal de kleine kuststreek tussen de Tsjiloango en Cabolombo, en Belgisch-Kongo de rest.

De kust, die op sommige plaatsen vlak is, rijst bij de baaien van Loango en Cabinda steil uit zee op. De voornaamste rivieren zijn de Koeiloe-Niadi, de Loema en de Tsjiloango met de Loekoella. Maniok, aardnoten, pisang, maïs, bonen, bataten enz. worden er verbouwd. De inheemsen heten Bawili en Bafioten (door de Europeanen Cabinda genoemd). Bij Tsjinsjosjo wonen de Mawoemboe, als smeden en pottenbakkers bekend. De voornaamste haven is Loanda. Vlak bij de plaats Loango, in het Franse gedeelte, is Pointe Noire, door een spoorlijn met Brazzaville verbonden, als haven voor de grote scheepvaart aangelegd.Het voormalige koninkrijk Loanda werd uit een kleine staat door een vorst uit Zerri in Kakonga tot een onafhankelijk rijk verheven. Omstreeks het jaar 1600 heeft het waarschijnlijk deel uitgemaakt van het naburige rijk Kongo. In 1648 kregen de Portugezen er vaste voet. Nog ca 1750 was Loango een machtig rijk; nadien nam het snel in aanzien af. Tot het einde van de 18de eeuw bloeide de slavenhandel. Op de Conferentie te Berlijn in 1885 en bij latere verdragen in 1901 en 1903 werd Loango verdeeld tussen Frankrijk, Belgisch-Kongo en Portugal.

H. A. BOMER.

< >