is de naam van verschillende keizers van het BYZANTIJNSE RIJK.
Leo I
(ca 400 - 3 Febr. 474), regeerde 457-474. Onder zijn regering lukte het de Vandalen zich in Noord-Afrika te vestigen en de kusten van het Rijk te plunderen.
De vloot door de keizer gestuurd met Basilikos als vlootvoogd werd door de Vandalen verslagen en in Constantinopel zelf was de Vandaalse partij oppermachtig. Maar Leo organiseerde een sterk leger, dat de hoofdstad innam en bevrijdde het Oosterse Rijk van het Vandaalse gevaar.
Leo II,
kleinzoon van de vorige, regeerde slechts van 3 Febr. tot 17 Nov. 474.
Leo IIl
de Isauriër (Germanikeia, Syrië, ca 675 - Constantinopel 18 Juni 741), kwam in 717 op de troon na de anarchie, die op de dood van Justinianus II volgde. Hij overwon de Arabieren, die gedurende een geheel jaar Constantinopel belegerden, door hun vloot in brand te steken door middel van Grieks vuur (718). Deze overwinning heeft dezelfde grote betekenis als die van Karel Martel bij Poitiers (732). De oorlog werd verplaatst naar Azië, waar de Arabieren te Aktoïnon verslagen werden (Afioum-kara-Hissar) en hun chef Battal gedood. Om de maatschappij beter te organiseren verzette hij zich tegen het kloosterleven en begon de ikonomachie, die een eeuw zou duren. Aan zijn naam is een nieuwe uitgave van de Novellen van Justinianus verbonden, evenals een agrarische, een zeevaart- en een militaire wettenverzameling vol progressistische ideeën.
Leo IV
Chazaros (25 Jan. 750 -8 Sept. 780), zoon van Constantijn V, regeerde van 775-780, ging door met de ikonoklastische politiek, maar sterk gematigd door de invloed van zijn vrouw Irene van Athene. Hij verzoende zich met de Bulgaren en liet hun chef Teler te Constantinopel dopen. Na een goede reorganisatie van het leger slaagde hij er in met zijn generaal Lachanodrakon drie keer de Arabieren in Klein-Azië te verslaan (778, 779 en 780).
Leo V,
de Armeniër (813-820), werd door het leger tot keizer uitgeroepen, toen Michaël Rangabé zich door de Bulgaren had laten verslaan.
Hun chef Kroem belegerde Constantinopel, maar vluchtte terug naar Bulgarije, toen Leo hem een valstrik spande (813); hij nam een groot aantal Grieken als slaven mee en veroverde Adrianopel. In 814 marcheerde Leo tegen hem op en vernielde zijn gehele leger te Messembria; Kroem stierf van verdriet en een vrede werd gesloten tussen de keizer en de Bulgaren. Leo’s binnenlandse politiek was ikonoklastisch; hij werd het slachtoffer van een militaire samenzwering (25 Dec. 820), die de dynastie van Amorion op de troon bracht met Michaël II.
Leo VI,
de Wijze (i Sept. 866 - n Mei 912), zoon van de stichter der Macedonische dynastie Basileios, regeerde van 886-912. Hij trouwde vier keer, wat door de Oosterse kerk als een schandaal beschouwd wordt; van zijn laatste vrouw Zoë Karvoenopsina had hij een zoon, de toekomstige koning Constantijn VII Porphyrogenetos. Hij was een voortreffelijk wetgever, liet het werk van Justinianus vertalen in de geest van de 9de eeuw en gaf het uit samen met 113 novellen van zichzelf onder de naam Basilica.
Een onhandigheid van zijn gunstelingen veroorzaakte een oorlog met de Bulgaren, gedurende welke hij de hulp der Hongaren inriep. Samuel, koning der Bulgaren, overwon het keizerlijk leger te Bulgarophygon (896); een niet te ongunstige vrede werd gesloten in hetzelfde jaar. Maar het Rijk was in gevaar door de aanval der Arabieren van Syrië, die door generaal Nikephon Phocas bij het Taurusgebergte werd tegengehouden. Maar over zee konden, ondanks een vloot onder bevel van admiraal Himerios, de Arabieren van Kreta tot Saloniki komen, de stad belegeren en plunderen. In 905 behaalde Himerios een overwinning in de Aegeïsche Zee, maar werd in 911 verslagen door de Arabieren bij het eiland Samos. In Italië werden de Byzantijnen ook verslagen door de Saracenen, totdat een verbond van Byzantijnen, Christelijke vorsten en de paus de Saracenen bij de Garigliano versloeg (915). Daarna werd het Byzantijnse Italië beter georganiseerd onder de naam Thema van Longobardië.
Leo schreef veel; het meest bekende werk van hem is een Tactiek, voor de eerste keer door Meursius te Leiden uitgegeven (1612), een kostbaar boek voor de krijgsgeschiedenis (Migne, Patrol. Gr., dl 107).