zijn organische verbindingen van phosphorzuur, choline, glycerine en verschillende vetzuren; zij komen voor in de hersenen, de zenuwen, het bloed, etter, gal, melk, eierdooier, kaviaar, erwten, bonen enz. Gewoonlijk vormen zij een gele tot geelbruine, wasachtige, kneedbare massa, die gemakkelijk in hete alkohol, in aether, benzol, chloroform en vette oliën oplost.
Zuren, alkaliën of water ontbinden haar in choline, glycerine-phosphorzuur en vetzuren. Lecithine wordt als geneesmiddel wel aanbevolen bij zwaktetoestanden, doch aan de werkzaamheid wordt getwijfeld. Het in de Nederlandse Pharmacopee beschreven Lecithine is het uit eierdooier bereide, van vet bevrijde mengsel van phosphatiden, in hoofdzaak bestaande uit distearylglycerine-phosphorzure choline (z glycerophosphaten). Behalve als geneesmiddel vindt tegenwoordig het veelal uit sojabonen bereide lecithine toepassing in bakkerijen ter vervanging van eieren.