oudste dochter van Laban, bij wie Jakob een veilig onderkomen zocht toen hij voor zijn broeder Ezau op de vlucht moest slaan. Het Boek Genesis stelt Lea tegenover Rachel, haar jongere zuster, die door haar bekoorlijkheid het hart van de patriarch wist te winnen.
De listige Laban slaagde er evenwel in, aan Jacob, die hem zeven jaar zonder loon om Rachel had gediend, de gesluierde Lea in plaats van Rachel bij de huwelijksplechtigheid als vrouw aan te bieden. Eerst nadat het huwelijk was voltrokken, stelde de bedrogen echtgenoot de oneerlijke handelwijze van zijn sluwe schoonvader vast. Lea bleef Jakobs vrouw, maar deze huwde ook de lieftallige Rachel. Vandaar naijver tussen beide vrouwen, die vooral scherp werd, toen in den beginne Rachel geen kinderen kreeg.Vele exegeten achten het onderscheid tussen de afstammelingen van Lea en die van Rachel van groot belang. Zij delen de Israëlietische stammen in Rachel- en Lea-stammen. Hiervan zouden slechts de eerstgenoemde (dus de stammen Efraïm, Manasse en Benjamin) naar Egypte (het landschap Gosen) zijn afgedaald, terwijl de Lea-stammen (Juda, Ruben, Simeon en ook Levi) reeds in de Amama-periode (14de eeuw v. Chr.) vanuit Kadesj naar het Zuiden van Kanaän zouden zijn opgerukt, terwijl andere groepen (Issaschar, Zebulon) in het Noorden binnenvielen.
Lit.: H. H. Rowley, From Joseph to Joshua (London 1950).