rechtsgeleerde (Windecken, bij Frankfort a/d Main, 30 Mrt 1858 - Cambridge 7 Oct. 1919), is vooral bekend als schrijver van het Engelse standaardwerk op het gebied van het volkenrecht International Law (7de bew. dr., 2 dln, London 1952). In 1885 privaat-docent en in 1890 buitengewoon hoogleraar te Freiburg in Breisgau, daarna sedert 1892 als buitengewoon hoogleraar en korte tijd later als gewoon hoogleraar te Bazel doceerde hij o.m. strafrecht, rechtsfilosofie, algemeen staatsrecht, volkenrecht.
Hij vestigde zich in 1895 te Londen, waar hij herstel van zijn slechte gezondheid verwachtte en werd in 1900 tot Brits onderdaan genaturaliseerd. Te Londen legde hij zich in het bijzonder toe op de studie van het volkenrecht en sedert 1902 gaf hij lessen aan de London School of Economics and Political Science. In 1908 volgde hij Westlake op op de Whewell-leerstoel voor het volkenrecht te Cambridge. Zijn afschuw van de oorlog gaf Oppenheim tijdens de eerste Balkanoorlog in een geschrift duidelijk te kennen; het uitbreken van Wereldoorlog I tussen zijn nieuwe en zijn oude vaderland schokte hem dan ook diep. Onvoorwaardelijk stelde hij zich aan de zijde van Engeland, aan welks min. van Buitenl. Zaken hij herhaaldelijk adviezen uitbracht. Met J.
Kohier en H. Wehberg was hij oprichter (1907) en redacteur van Zeitschrift für Völkerrecht und Bundesstaatsrecht (sedert 1913: Zuschrift für Völkerrecht).MR L. v. LEDEBOER
Bibi.: Die Notwendigkeit der Protestirung eines nicht honorirten Wechsels zur Wahrung des Regresses im Fall der Identität des Inhabers und Trassaten oder Domiziliaten, diss. (Göttingen 1880); Die Rechtsbeugungsverbrechen (Leipzig 1886); Die Nebenklage (Breslau 1889); Zur Lehre von der Untersuchungshaft (Heidelberg 1889); Das ärztliche Recht zu körperlichen Eingriffen an Kranken und Gesunde (Basel 1892); Die Objecte des Verbrechens (Basel 1894); Gerechtigkeit und Gesetz (Basel 1895); Das Gewissen (Basel 1895); Fahrlässige Behandlung und fahrlässige Begutachtung von Ohrenkranken (Wiesbaden 1899); International Incidents for Discussion in Conversation Classes (Cambridge 1909); Die Zukunft des Völkerrechts (Leipzig 1911); te zamen met J. E. Edmonds, Land Warfare. An Exposition of the Laws and Usages of War on Land, for the Guidance of Officers of His Majesty's Army (London 1912); The Panama Canal Conflict between Great Britain and the U.S. of America (2de dr., Cambridge 1913); The League of Nations and its Problems (London 1919); Le caractère essentiel de la Société des Nations (1919). Onder zijn leiding werd een aanvang gemaakt met de uitgave van een serie monografieën onder de titel: Contributions to International Law and Diplomacy.
Lit.: E. A. Whittuck, Prof. O. (British Year Book of International Law, 1920/21); C. N. Gregory, Prof. O. (The American Journal of International Law, XIX, 1920).