Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Landbouwwerktuigen

betekenis & definitie

Op elk landbouwbedrijf worden landbouwwerktuigen gebruikt. Zij …(tekst ontbreekt)

…de akker na het maaien van graan (de „stoppel”), voor het verdelgen van onkruid of onderbrengen van breedwerpig gezaaid graan. Het werktuig staat wat werking betreft tussen ploeg en eg in; de grond wordt verbrokkeld en gemengd.

Het werktuig bestaat uit een op wielen rustende balk of raam, waaraan verbonden: scharen, messen, schoffels, beitels of verticaal staande tanden. Men onderscheidt cultivatoren met starre, en met verende tanden. De veertand-cultivator heeft steeds groter verbreiding gekregen; de verende tand kan voor zware hindernissen uitwijken, waardoor minder kans op breuk.

De rol dient om de grond in elkaar te drukken en om kluiten te verbrijzelen. Het is een, om een as draaiende, zware houten of ijzeren cylinder die in een raamwerk is opgehangen.

Er bestaan verschillende soorten rollen waarvan de belangrijkste zijn:

1. Ring- of schijfrol, in de regel bestaande uit gietijzeren of stalen schijven; 2. Crosskillrol, die bestaat uit ringen aan de omtrek of langs de rand voorzien van tanden;
3. bij de Cambridgerol wisselen gladde ringen af met getande. Dit type rol kan beschouwd worden als combinatie van een ring- en crosskillrol.
4. Sterrol: hierbij zijn de ringen aan de omtrek zijdelings scherp toegesneden en langs de toelopende zijden getand;
5.Vorenpakker, ook wel ondergrondspakker of -rol genoemd, komt in zijn hoofdbouw met de ringrol overeen. Het rollend gedeelte bestaat echter uit een aantal op enige afstand van elkaar staande ringen.

De sleep dient voor het verkrijgen van een goed zaaibed, voor de verspreiding van molshopen en organische mest over grasland. In zijn eenvoudigste vorm is de sleep een samenstel van balken dat op een of andere wijze over het land getrokken kan worden. Dit werktuig is in vele uitvoeringen op de landbouwbedrijven te vinden.

Het molbord kan worden beschouwd als een grote brede schop die aan de voorzijde voorzien is van een scherpe ijzeren bek en aan de zijden en aan de achterkant van opstaande randen. Aan de achterzijde bevindt zich in het midden een staart waarmee het werktuig gestuurd kan worden; twee in het midden van de zijwanden bevestigde kettingen kunnen verbonden worden met een trekkrachtbron die het molbord voortsleept. Het werktuig kan flinke hoeveelheden aarde over niet al te lange afstanden transporteren. Als zodanig is het de voorganger van de dragline (sleepdreg), die tegenwoordig bij vele dijk- en graafwerken gebruikt wordt.

OOGSTWERKTUIGEN

noemt men alle werktuigen die worden gebruikt voor het oogsten van akkerbouwgewassen; men kan ze onderscheiden in maaimachines, rooimachines en hooibouwmachines (z weidebouw). Oogstgereedschappen zijn zeis, sikkel of zicht en spade.



Maaimachine.
Maait men gras en granen niet met handgereedschappen, dan gebruikt men voor dit werk machines.



Grasmaaimachine.
Deze machine bestaat meestal uit een tweewielige kar waaraan een maai-apparaat is bevestigd.

Dit bevat een vingerbalk; dit is een balk, waaraan op afstanden van 7 tot 10 cm, naar vorenstaande, spits toelopende, gesleufde vingers zijn aangebracht. Deze dienen bij de voorwaartse beweging der machine voor het grijpen en licht samenpersen van het gras. Door de sleuven van de vingers wordt een lint van mesjes (messenbalk) snel heen en weer bewogen. Het tussen de vingers gevatte gras wordt door de heen en weer bewegende mesjes afgesneden. Aan het uiteinde van de maaibalk is een strijkbord (zwadbord) gemonteerd dat het gemaaide gras van het nog niet gemaaide wegschuift. De machine kan voortbewogen worden door een of meer paarden. Wordt de messenbalk aangedreven door de draaiende wielen van de kar, dan levert het paard tevens de kracht voor het maaien. Deze kan echter ook geleverd worden door een op de maaimachine gemonteerde explosiemotor. De maaimachine kan ook pasklaar gemaakt worden voor koppeling aan een tractor. Deze levert dan en trekkracht en aandrijfkracht voor de maaibalk.

De graanmaaiers komen, wat constructie van de maaibalk betreft, met de grasmaaier overeen.

Zij zijn echter voorzien van een achter de maaibalk gemonteerd platform waarop het gemaaide graan terecht komt. Vanaf dit platform wordt met behulp van een aantal, loodrecht op het platform ronddraaiende harken (aflegwieken) van tijd tot tijd een schoof op de grond gedeponeerd.

Dit type graanmaaier is vrijwel geheel verdrongen door de graanmaaier-zelf binder (maaibinder). Achter het maaimechanisme van deze machine bevindt zich een transportband, die evenwijdig aan de maaibalk ronddraait. Een loodrecht boven deze band draaiende haspel zorgt er voor dat de afgemaaide halmen in de juiste stand op de transportband vallen. Deze voert de halmen dan naar het bindapparaat. Hierin worden de halmen allereerst op de bindtafel door klauwen verzameld tegen een pakarm. Als de schoof een bepaalde omvang gekregen heeft drukt zij de klauwarmen buiten werking; gelijktijdig hiermee begint het bindapparaat zijn werk. Na het binden wordt de schoof uit de machine geslagen. Het werk met de maaibinder wordt moeilijker naarmate het gewas gelegerd is; door het aanbrengen van verschillende hulpinstrumenten tracht men toch goede resultaten te krijgen.

Paarden kunnen weer voor tractie en aandrijfkracht zorgen. Maaibinders kunnen ook geleverd worden voor koppeling aan een tractor.



Combine
(maai-dorsmachine). Na het oogsten met de maaibinder moeten de verkregen schoven nog gedorst worden. De uit Amerika naar Europa gekomen combine maait en dorst in één arbeidsgang granen en koolzaad. Deze machine is eigenlijk niet anders dan een combinatie van een maaimachine en een dorsmachine. De dorsmachine kan van een klein type zijn omdat kleine hoeveelheden halmen tegelijk gedorst moeten worden. De afgemaaide halmen worden door de transportband naar de dorskast gevoerd, waar ze, na de dorstrommel gepasseerd te zijn, op de stroschudders in korrel en stro gescheiden worden. Het kaf wordt door een ventilateur uit het graan geblazen waarna dit in zakken verzameld of met een blaasinrichting in, met de combine meerijdende, wagens geblazen wordt. Het uitgedorste stro verlaat de combine aan de achterzijde.



Rooimachines.
Men tracht in toenemende mate aardappelen en bieten machinaal te rooien. Van aardappel- en bietenrooimachines zijn verschillende typen in gebruik. Verder worden met verschillende varianten nog proeven genomen.

DR IR J. TEMME.

< >