noemt men de verhouding van de lengte der kust tot de grootte van het land als uitdrukking van de waarde, die een kust voor de scheepvaart bezit, daar in het algemeen een land des te beter van de zeezijde toegankelijk is, naarmate het een groter kustontwikkeling heeft, met andere woorden sterker geleed is.
Er bestaan verschillende methoden om het bedrag der kustontwikkeling te bepalen. H. Berghaus vergeleek de oppervlakte van het land met de lengte van de omtrek. Een andere methode neemt een bolsegment, waarvan het gebogen oppervlak dezelfde inhoud heeft als het land, dat men beschouwt; hoe meer de omtrek van het land de cirkelomtrek van het bolsegment overtreft, des te groter is de kustontwikkeling. (Deze verhouding is bijv. voor Afrika 1,6, voor Noord-Amerika 4,9, voor Europa 3,5). Een derde methode (van Rohrbach) gebruikt lijnen van gelijke kustafstand en berekent daaruit de gemiddelde kustafstand. Voor de verschillende werelddelen bedraagt deze gemiddeld: Europa 340 km; Azië 780 km; Afrika 670 km; Australië 350 km; Noord-Amerika 470 km; Zuid-Amerika 550 km. Hierbij kan dan in pct het aandeel van het minder dan 600 km van de kusten verwijderde land worden uitgedrukt (Europa 81,6 pct, Azië 49,4 pct, Afrika 48,8 pct, Australië 82,7 pct, Noord-Amerika 68,4 pct, Zuid-Amerika 59,7 pct).
Ehrenburg drukt de kustontwikkeling uit door het quotiënt van twee cirkels, waarvan de ene (A) om het land in zijn grootste omtrek, de andere (B) om de romp wordt beschreven, zodat de kustontwikkeling = A : B. Van deze methoden is die van Rohrbach nog de beste.