Zweeds rechtsgeleerde en staatsman (Bäderum, Län Kalmar, 4 Febr. 1862), werd in 1891 hoogleraar in het burgerlijk recht te Uppsala. Van 1901-1902 was hij minister van Justitie, van 1902-1905 president van het Hof van Appèl, waarna hij in 1905 korte tijd minister van Onderwijs was en daarna tot 1907 gezant te Kopenhagen.
Van 1914-1917 was hij president van de raad van ministers en vervolgens tot 1930 gouverneur van de provincie Uppsala; sedert 1923 lid der Zweedse Eerste Kamer. In internationale kring kreeg zijn naam bekendheid, toen hij in 1904 in een in opdracht van de Zweedse regering door hem uitgebracht rapport over de internationale scheidsrechtspraak een ontwerpverdrag voor een blijvend scheidsgerechtshof uitwerkte. Op de tweede Haagse Vredesconferentie van 1907 heeft hij een memorie, gegrond op zijn rapport van 1904, overgelegd bij de beraadslagingen over het wereldscheidsverdrag. Hammarskjöld, die in 1904 lid van het Permanente Hof van Arbitrage was geworden, werd herhaaldelijk tot voorzitter of lid gekozen van internationale scheidsgerechten. Na 1924 speelde hij een belangrijke rol in de codificatiecommissie van de Volkenbond, van welke commissie hij voorzitter was.Bibl.: Om fraktaftalet och dess viktigaste rättsföljder (Stockholm 1886); Om grufregal och grufegendom i allmänhet (Uppsala 1891); Om inrättande af en administrativ högsta domstol eller regeringsrätt (Stockholm 1907); La neutralité en général (Bibliotheca Visseriana, III, Leyden 1924).