Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KNOLGEWASSEN

betekenis & definitie

noemt men planten met echte knollen (tubera): verdikte, vlezige, onderaardse wortel- of stengeldelen, die, vol met voedingsstoffen zittend, dienen voor de instandhouding van de soort. Voorbeelden van wortelknollen zijn die van het Speenkruid, de Dahlia en het geslacht Orchis. Bij het laatste ziet men naast een oude knol, die door de plant leeggezogen wordt, een jonge tot ontwikkeling komen uit een knop in de oksel van een schubje aan de voet van de stengel.

Bij de Dahlia wordt een aantal bijwortels spoelvormig verdikt zonder samenhang met okselknoppen van de moederplant. Uit een knol alleen kan zich dus geen nieuwe plant ontwikkelen, hiervoor moet ook een stukje van de stengel aanwezig zijn. Bij het Speenkruid verloopt de ontwikkeling der talrijke buidelvormige knolletjes als bij Orchis. Wortelknollen moeten niet verward worden met de knolvormige wortels, die niet als voedsters voor een volgende generatie dienst doen, zoals men ze heeft bij de Bieten, de Aardaker (Lathyrus tuberosus), de Knolspiraea (Filipendula hexapetala), enz., geen van alle echte knolgewassen. Het bekendste voorbeeld van stengelknollen is de Aardappel, die aan het eind van een uitloper ontstaat door opzwellen van verschillende internodiën, zoals men aan de verspreide knoppen (ogen) zien kan. Juist zo’n voorbeeld is de zgn. Aardpeer, de knol van de Topinamboer (Helianthus tuberosus). Men spreekt hier van naakte knollen, omdat de bladachtige delen slechts kleine schubbetjes zijn onder de knoppen. Zijn zij groot, dan gewaagt men van gerokte knollen. Voorbeelden daarvan zijn de Herfsttijloos, met meest 2 leerachtige, donkerbruine, en de Crocus, met verschillende vezelige, lichtbruine rokken. Bij de laatste ontstaat de nieuwe knol uit een knop nabij de top van de oude knol, zodat hij daar bovenop komt te zitten, bij de Herfsttijloos juist aan de voet van de oude knol. Een voorbeeld van een knolletje, dat zich uit een enkel stengel-internodium, nl. het hypocotyle, ontwikkelt, is de Radijs, maar van een echte stengelknol is hier weer geen sprake, slechts van een knolvormig verdikte stengel, waarvoor ook de zgn. schijnknollen of pseudobulbi van zovele tropische Orchideeën goede voorbeelden zijn.

< >