Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KNOP

betekenis & definitie

is een jonge plantenspruit, waarvan de leden nog niet zijn uitgegroeid. Men onderscheidt gemengde knoppen, die een spruit met bloemtros en bladeren voortbrengen; bladknoppen, die uitsluitend bladeren leveren en bloemknoppen, die alleen een bloem of een bloemstelsel bevatten.

De knoppen kunnen aan de top van een spruit of zijdelings aangelegd worden. Zijknoppen ontstaan in de oksel van een blad. Bijknoppen of adventief knoppen noemt men knoppen, die op andere plaatsen ontstaan. Knoppen kunnen verder zonder bijzonder omhulsel, naakt, zijn, d.w.z. dit zijn knoppen aan kruidachtige planten, die nog hetzelfde jaar uitlopen, of bedekt met knopschubben zijn, hetgeen bij de meeste winterknoppen voorkomt. De knoppen der loofbomen worden in gematigde luchtstreken reeds in het begin van de zomer uit het meristematisch weefsel opgebouwd. Ze maken tot het volgende voorjaar een rustperiode door, eerst dan gaan de delen zich differentiëren. Ook bij waterplanten, o.a. kikkerbeet, ontstaan dikwijls op uitlopers knoppen, die overwinteren. Een dergelijke knop, die een rustperiode doormaakt, blijft ademen; stijging van temperatuur in het voorjaar veroorzaakt de groei van de knop.

< >