Hill. em. Adanson is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Rosaceeën met 8 à 9 soorten op het noordelijk halfrond, overblijvende kruiden met afgebroken gevinde bladeren met grote, met de bladsteel verbonden steunblaadjes en tweeslachtige bloemen met 5 kelk- en kroonbladen, veel meeldraden en 5-15 vruchtbladen, die tot leerachtige, niet-openspringende, 1-zadige vruchtjes worden.
Twee er van worden in Nederland gevonden en ook als sierplant gekweekt: de algemeen aan slootkanten en op moerasgrond voorkomende F. Ulmaria Maxim. (syn. Spiraea Ulmaria L. of U. palustris Mönch) of Moerasspiraea, met breed-eivormige deelblaadjes en 5-9 spiraalvormig samengewonden kale vruchtjes, en de zeldzame F. hexapetala Gilib. (syn. Spiraea Filipendula L. of Ulmaria Filipendula Hill.), met veel talrijkere en ook smallere deelblaadjes, grotere bloemen en tot 12 niet-gedraaide behaarde vruchtjes, Knolspiraea genaamd om de hier knolvormig opgezwollen wortels. Niet wit, zoals bij deze soorten, maar purperkleurig of rosé zijn de bloemen bij F. purpuiea Maxim. (syn. Spiraea palmata Thunb.), een sierplant uit Japan met bladen zonder of met zeer weinige eivormige zijblaadjes en een zeer groot, hartvormig, 5-7-spletig eindblaadje en met meest 5 gesteelde rechtopstaande vruchtjes.