Tsjechoslowaaks communistisch leider (Dëdice, Moravië, 23 Nov. 1896), is afkomstig uit een gezin van kleine boeren. In 1912 trad hij toe tot de „Tsjechoslowaakse Sociaaldemocratische Jeugd”.
Tijdens Wereldoorlog I deserteerde hij uit het Oostenrijkse leger. In Oct. 1918 nam hij dienst in het nieuwe Tsjechoslowaakse leger. Na de oorlog werd Gottwald lid van de Tsjechoslowaakse communistische partij, waar hij weldra op de voorgrond trad. Hier behoorde hij tot de radicale vleugel.
In 1928 werd hij lid van het executief comité, het jaar daarop werd hij gekozen tot secretaris-generaal der partij. In deze functie voerde hij een zuivering door in de partij. Van 1929-1938 maakte hij deel uit van de Tsjechoslowaakse Kamer van Afgevaardigden, waar hij een felle oppositie voerde tegen Beneä en Masaryk. Toen na het Verdrag van München Tsjechoslowakije onder Duitse invloed geraakte, bereidde Gottwald de ondergrondse communistische strijd voor en week vervolgens uit naar Moskou.
Hier werd hij de erkende leider der Tsjechoslowaakse ballingen in de Soyjet-Unie. Na het sluiten van het Russisch-Tsjechoslowaakse bondgenootschap van 12 Dec. 1943 voerde hij besprekingen met BeneS over samenwerking na de oorlog. Op 4 Apr. 1945 werd Gottwald plaatsvervangend premier in het nieuw-benoemde kabinet-Fierlinger. Na de verkiezingen van 1946 vormde hij zelf een kabinet, waarin hij minister-president werd, terwijl de sleutelposities door communisten werden ingenomen.
In Febr. 1948 kwam hij in conflict met de niet-communistische meerderheid van zijn kabinet over de benoeming van communistische functionarissen bij de politie. Hiervan maakte hij gebruik, om de regering en de bureaucratie van anti-communistische elementen te zuiveren. De aanvankelijke tegenstand van president Benes was spoedig overwonnen en sindsdien regeerde Gottwald als dictator over Tsjechoslowakije, dat steeds meer een volledig communistische staat werd. Benes bleef voorlopig nog aan als president, maar zijn geestkracht was gebroken.
Op 7 Juni 1948 nam hij zijn ontslag (gest. 3 Sept. 1948); 14 Juni d.a.v. werd Gottwald tot president der Tsjechoslowaakse Volksrepubliek gekozen.