grondlegger van de moderne Byzantijnse philologie (Kürnach, Allgau, 23 Sept. 1856-München 12 Dec. 1909), studeerde te München en Leipzig klassieke letteren, promoveerde in 1883 te München op een proefschrift over de hss. van de Pseudo-Dositheana, was 1879-1892 gymnasiumleraar en werd in 1892 buitengewoon, in 1897 gewoon hoogleraar in de Byzantijnse en Nieuwgriekse philologie aan de universiteit aldaar. Deze leerstoel was speciaal voor hem gecreëerd na de publicatie van zijn gezaghebbend werk over de geschiedenis van de Byzantijnse letterkunde, dat hem op dit gebied volledige autoriteit heeft verschaft.
Zijn verdere publicaties, deels verschenen in de Sitzungsberichte der philos.-philol. und der hist. Klasse der Kgl. Bayer. Akad.der Wiss. (1883-1904), betreffende vnl. onderdelen van de Byzantijnse en Nieuwgriekse taal- en letterkunde. Zo schreef hij enkele verhandelingen over de Byzantijnse dichter Romanos; een volledige tekstuitgaaf van diens werken werd door de plotselinge dood van Krumbacher verhinderd. Ook zag hij het grote nut in van de technische reproductie bij de studie der hss. Hij richtte in 1892 het Byzantinische Zeitschrift op, dat hij tot dl 18 (1908) redigeerde, verder in 1898 het Byzantinisches Archiv.Bibl.: Geschichte der byzant. Litt, von Justinian bis zum Ende des oström. Reiches 527-1453 (München 1891, 2de dr. met medew. v. E. Ehrhard en H. Geizer, 1897; Gr. vert. d. G. Soteriades: 3 dln, Athene 18971900); Griechische Reise (Berlin 1886); Das Problem der neugriech. Schriftsprache (München 1902, Gr. vert. Athene 1905); Die Photographie im Dienste der Geisteswissenschaften, in: Neue Jahrbücher f. d. klass. Altertum XVII (1906); Populäre Aufsätze (Leipzig 1909).
Lit.: Kuhn-Marc, Nekrolog auf K. K., in Sitzungsber. d. K. Bayer. Akad. der Wissenschaften (1910); Dieterich, Zur Ge- dächtnis an K. K., in: Neue Jahrbücher f. d. klass. Altertum (1910); A. Heisenberg, K. K., in: Allgäuer Geschichtsfreund N. F. XXIV (1925) , bibliografie in: Byzant. Zeitschr. XIX (1910), blz. 700.
