Duits ambtenaar en politicus (Schneidemühl, Pruisen, 31 Juli 1884 opgehangen Berlijn 2 Febr. 1945), was met generaal Beek de leidinggevende man in het verzet, dat zich vóór en tijdens Wereldoorlog II binnen Duitsland zelf tevergeefs tegen Hitler trachtte te organiseren. Hij werd in 1920 tweede burgemeester van Koningsbergen en in 1930 Oberbürgermeister van Leipzig.
Van Dec. 1931 Dec. 1932 fungeerde hij als Rijkscommissaris voor de Prijzen. Na de machtsaanvaarding van Hitler heeft hij deze functie nog eens aangenomen (Nov. 1934.Juli 193), maar toen nam hij als burgemeester van Leipzig ontslag. In 1937 maakte Goerdeler een reis naar Engeland en Amerika. In het politieke testament, dat hij daar achterliet, alvorens naar zijn land terug te keren, formuleerde hij de conservatief-democratische gedachten, die hem zouden bepalen in het verzet tegen Hitler, dat hij, onder het mom van commercieel medewerker van de hem protegerende industrieel Robert Bosch in Stuttgart, overal in Duitsland aankweekte.
De samenzweerders, die op 20 Juli 1944 Hitler uit de weg trachtten te ruimen en de Nazi-staat te doen verdwijnen, dachten aan hem als toekomstig Duits Rijkskanselier. Hoewel Goerdeler met de aanslag van Stauffenberg niet rechtstreeks te maken had, zetten de Nazi’s een prijs van 1 000 000 RM op zijn hoofd. Op zijn vlucht werd hij in Oost-Pruisen door een vrouw, Helene Schwarzel, herkend en aangegeven. Hij werd opgehangen; zijn verraadster werd na de oorlog berecht.