naam van enige koningen van FRANKRIJK (als Karel I en II gelden resp. Karel de Grote en Karel de Kale, Frankische koningen en Roomse keizers).
Karel IIl,
koning van Frankrijk (893-929), door latere schrijvers ten onrechte de Eenvoudige (de Onnozele) genoemd (17 Sept. 879 Péronne 7 Oct. 929). Hij was de jongste zoon van Lodewijk II, de Stamelaar, en nog zeer jong toen zijn oudere broers kinderloos stierven. De Franse groten gebruikten dit als voorwendsel om hem (en dus het Karolingische vorstenhuis) de troon te ontnemen. Odo werd tot koning verkozen. Dit is het begin van de opperheerschappij der groten in Frankrijk. Volwassen geworden, zocht Karel Odo te bestrijden met de steun van enige machthebbers.
Pas na Odo’s dood echter werd Karel algemeen erkend (898). Hij poogde toen het koninklijk gezag, dat ten tijde van Odo gevoelig was achteruitgegaan, te herstellen, en trachtte hiervoor de hulp van de Lotharingische heren te gebruiken. Deze laatsten steunden de Franse koning tegen de Duitse, om zo zelf onafhankelijk te worden. Karel had ook af te rekenen met de invallen der Noormannen In 911 moest hij de Seinemonding (het latere hertogdom Normandië) aan de Vikingenaanvoerder Rollo in leen geven, maar werd in hetzelfde jaar door de meeste Lotharingische groten als leenheer erkend, omdat het Karolingische huis in Oost-Francië (Duitsland) was uitgestorven. In 922 brak een opstand der Franse groten tegen Karel uit, die Odo’s broeder Robert tot koning uitriepen. Sedert 923 leefde Karel in gevangenschap van graaf Herbert van Vermandois.
Lit.: Ch. Eckel, Charles le Simple (1899).
Karel IV,
de Schone (Aug. 1294 - Vincennes i Febr. 1328), jongste zoon van Philips IV de Schone, regeerde als koning van 1322-1328. Zijn zuster, de Engelse koningin Isabella, ondersteunde hij tegen haar echtgenoot Edward II (met wie hij in geschil was over diens Franse lenen), die in 1327 van de troon gestoten en gedood werd. Isabella stond hem Agenais af. Met hem stierf de rechte mannelijke lijn der Capetingen uit.
Karel V,
de Wijze (Vincennes 21 Jan. 1337 kasteel Beauté-sur-Marne 16 Sept. 1380), koning van 1364-1380, oudste zoon en opvolger van Jan II de Goede, is, anders dan zijn onstuimige vader, een bedachtzaam vorst geweest. Zijn zwakke gezondheid ontzegde hem trouwens veel lichamelijke activiteit.
Hij was als dauphin en hertog van Normandië tijdens de krijgsgevangenschap van Jan II van 1356-1360 regent van het koninkrijk. Het land maakte toen een hevige economische, sociale en politieke crisis door, als gevolg van de oorlogsrampen en de grote pestepidemieën. In Statenvergaderingen werden in 1356 en 1357, vooral bij monde van de Parijse patriciër Etienne Marcel en van de bisschop van Laon Etienne le Cocq, medezeggenschap in de regering en hervormingen geëist. Karel kwam noodgedwongen gedeeltelijk aan deze verlangens tegemoet door een hervormingsordonnantie van 3 Mrt 1357, maar hij haastte zich niet deze ten uitvoer te leggen. In Febr. 1358 kwam de bevolking van Parijs onder aanvoering van Etienne Marcel in opstand; de regent ontvluchtte de stad. De rebellen onderhielden gevaarlijke betrekkingen met Karel de Boze, koning van Navarre en graaf van Evreux, die als kleinzoon van Lodewijk X (z stamboom Capetingen) aanspraken op de Franse kroon had.
In Mei barstte bovendien de korte, maar hevige Jacquerie uit, die door Karel de Boze werd onderdrukt. Als handhaver van de orde werd de koning van Navarre door Marcel te Parijs ingehaald. Doch de regent, met beleid manoeuvrerend, dreef zijn tegenstanders (die zich met de Engelsen compromitteerden) in het nauw en was 2 Aug. weer meester van Parijs. Karel bracht 8 Mei 1360 te Brétigny de vrede met Engeland tot stand, tegen overdracht van het gehele Z.W. aan Edward III in volle souvereiniteit (de bepalingen zijn echter nooit volledig uitgevoerd). Vier jaren later zelf koning geworden, heeft hij zich geheel gewijd aan het herstel van het land, bijgestaan door o.a. Bureau de la Rivière en later de connétable Olivier Du Guesclin.
In de jaren van betrekkelijke vrede werd bovendien Karel de Boze bedwongen en leidde Du Guesclin het werkeloos geworden krijgsvolk naar Spanje, waar het Hendrik van Trastamare op de troon van Castilië hielp (1369) en daarmede Frankrijks politieke en militaire positie verbeterde: voortaan was hij door de hulp der Castiliaanse vloot ook ter zee tegen de Engelsen opgewassen. In hetzelfde jaar behaalde Karel een nog groter succes door het huwelijk van zijn broeder Philips de Stoute van Bourgondië met de erfdochter Margaretha van Vlaanderen (z Bourgondische Huis, § 1). Eveneens in 1369 werd de oorlog met Engeland hervat. Tegen de nieuwe Franse tactiek (z Du Guesclin) waren de Engelsen niet bestand. Toen in 1375 de strijd werd opgeschort, waren vrijwel alle Engelse bezittingen teruggewonnen, op de gebieden van Bayonne, Bordeaux en Galais na. Daarentegen slaagde Karel V er niet in de krachtigste bondgenoot der Engelsen, de hertog van Bretagne Jan IV van Montfort, uit diens hertogdom te verdrijven. Evenmin gelukte het hem, toen in 1377 de zetel van het pausdom van Avignon naar Rome was overgebracht,aan de in 1378 gekozen (tegenpaus Clemens VII algemene erkenning te verschaffen.
Karel V heeft gezag en macht van de kroon aanmerkelijk doen stijgen. Het staatsapparaat heeft hij uitgebreid en verfijnd, vnl. op fiscaal gebied, maar zijn belastingen drukten zwaar en hebben na zijn dood tot opstanden geleid. In zijn opvatting van de taak eens konings heeft Karel zich laten inspireren door de beginselen van Aristoteles, wiens Politica hij, met vele andere geschriften uit de Oudheid en later tijd, voor eigen gebruik in het Frans heeft doen vertalen. Als bouwheer heeft hij o.a. de paleizen het Louvre en St Pol op zijn naam staan. In het eerste bracht hij een grote bibliotheek bijeen en gaarne onderhield hij zich met geleerden die hij aan zijn hof nodigde. Tot dezen behoorde ook de arts en astroloog Thomas uit Pisa, wiens dochter Christine de Pisan Karels nagedachtenis heeft geëerd in het Livre des fais en bonnes meurs du sage roy Charles V (ed.
S. Solente, 2dln, 1936-1940). Uit zijn huwelijk (1350) met zijn nicht Johanna van Bourbon (gest. 1378) liet Karel V, behalve een dochter, twee zoons na: Karel (geb. 1368), die hem opvolgde, en Lodewijk (geb. 1372), later hertog van Orleans.
DR A. G. JONGKEES
Lit.: R. Delachenal, Hist. de Charles V (5 dln, 1909-1931; uitvoerig en voortreffelijk); J. Calmette, Ch. V (1945); G. Dupont-Ferrier, Les institutions de la France sous le règne de Ch. V (in: Journal des Savants 1932); L.
Delisle, Recherches sur la bibliothèque de Ch. V (2 dln, 1909).
Karel VI
(Parijs 3 Dec. 1368 - 21 Oct. 1422), zoon van de voorgaande, was koning van 1380-1422. Tijdens zijn minderjarigheid oefenden de hertogen Lodewijk I van Anjou, Jan van Berry en Philips de Stoute van Bourgondië, ooms van vaderszijde, en Lodewijk van Bourbon, oom van moederszijde, het regentschap uit, vnl. ten eigen bate. Onder hen domineerde aanvankelijk Anjou, na 1382 Philips van Bourgondië. Deze versloeg 27 Nov. 1382 met een Frans leger bij Westrozebeke de opstandige Vlamingen. Daarna werden overeenkomstige oproerige bewegingen in de Franse steden neergeslagen.
Ook Karels huwelijk met Isabeau van Beieren (17 Juli 1385) was het werk van Philips. Karel VI nam 3 Nov. 1388 de regering in eigen handen, hiertoe aangezet zowel door zijn broeder Lodewijk van Touraine (sinds 1392 van Orleans) als door de raadslieden van zijn vader, de Marmousets (mannetjes van niets), zoals zij door hun tegenstanders werden genoemd. Het bewind der bekwame maar impopulaire Marmousets (Bureau de la Rivière, de connétable Olivier de Clisson e.a.) duurde tot 1392. Zij zetten de bestuurstradities van Karel V voort, maar hun sanering van het financie wezen werd bemoeilijkt door de lichtzinnigheid van de koning.
Karels uitputtende levenswijze tastte zijn toch reeds zwakke geestvermogens aan. Toen hij te velde was getrokken tegen Bretagne, overviel hem 5 Aug. 1392 in het woud van Le Mans een vlaag van waanzin. De later telkens terugkerende aanvallen van verstandsverbijstering maakten hem voor zijn verdere leven vrijwel onbekwaam tot regeren. Zijn oom van Bourgondië kreeg het heft weer in handen en wendde nu eerst recht de hulpbronnen der Franse kroon voor eigen doeleinden aan, hoewel niet in strijd met het welzijn van Frankrijk.
In 1396 huwelijkte Philips Karels oudste dochter Isabella uit aan Richard II van Engeland, met wie een bestand werd gesloten. In hetzelfde jaar vestigde hij een Frans protectoraat over Genua, daarmee Italiaanse plannen van Lodewijk van Orleans dwarsbomend. Deze betoonde zich een steeds gevaarlijker mededinger naar de macht. Beider belangen liepen uiteen; onder deze omstandigheden volgde Frankrijk geen vaste koers. Ten aanzien van het Schisma in de Kerk wisselde de politiek tussen steun aan de paus te Avignon (Orleans) en neutraliteit jegens hem (Bourgondië). Onder Philips’ zoon Jan zonder Vrees nam de concurrentiestrijd feller karakter aan.
Na de moord op Lodewijk van Orleans in 1407 werd het rijk een speelbal tussen de partijen der Armagnacs en der Bourguignons. In 1415 kwamen bij de binnenlandse oorlog nog de inval van Hendrik V van Engeland en de zware nederlaag bij Azincourt. Namens Karel VI sloten koningin Isabeau en Philips de Goede van Bourgondië 21 Mei 1420 het verdrag van Troyes, waarbij Hendrik V als regent en opvolger werd erkend. Karels jongste dochter Catharina werd de bruid van de overwinnaar. Karel VI, die door zijn beminnelijkheid en zijn ongeluk veel sympathie had genoten (le Bien-Aimê), overleed kort na zijn Engelse schoonzoon. Uit zijn huwelijk zijn 12 kinderen geboren, onder wie: Lodewijk (1395-I415), Jan (1398-1417; gehuwd met Jacoba van Beieren) en de latere Karel VII, die na elkander dauphin zijn geweest. Van zijn dochters huwde Isabella (1389-1409) achtereenvolgens met Richard II van Engeland en met Karel van Orleans, Michelle (1395-1422) met Philips de Goede van Bourgondië, Catharina (1401-1438) met Hendrik V van Engeland en met Owen Tudor.
DR A. G. JONGKEES
Lit.: A. Go ville, Les premiers Valois et la guerre de Cent ans (Hist. de France v. Lavisse IV. i, 1902); J. Calmette en E. Déprez, La France et l’Angleterre en conflit (Hist. du Moyen Age v. Glotz VII. 1, 1937; m. uitv. lit.-opg.); N. Valois, La France et le Grand Schisme d’Occident (4 dln, 1896-1902) en de Lit. onder de verwijzingen.
Karel VII
(Parijs 22 Febr. 1403 - Mehun-sur-Yèvre 22 juli 1461), koning van 1422-1461, was de jongste zoon van de voorgaande. In 1417 werd hij dauphin, na de dood van zijn broeder Jan. Aanvankelijk werd hij geheel beheerst door Bernard VII van Armagnac. Toen Jan zonder Vrees zich in 1418 van Parijs meester maakte, wat de connétable het leven kostte, kon Karel ternauwernood buiten de stad in veiligheid worden gebracht. Voortaan was hij het (nominale) hoofd der Armagnacs.
Tegenover zijn moeder Isabeau , die Jan zonder Vrees regentes van het koninkrijk had gemaakt, proclameerde ook hij zich tot regent en trad in onderhandeling met Hendrik V van Engeland om de hertog van Bourgondië ten val te brengen. In 1419 schenen de steeds voortgaande Engelse veroveringen tot toenadering tussen de twee mededingers te zullen leiden. Bij een samenkomst te Montereau werd Jan zonder Vrees echter, in Karels tegenwoordigheid, door diens gevolg neergehouwen (10 Sept.) Zijn zoon Philips de Goede (zwager van de dauphin) sloot zich nu openlijk bij Hendrik V aan, die bij het verdrag van Troyes (21 Mei 1420) als opvolger van Karel VI werd erkend. De onterfde dauphin handhaafde zich niettemin in Midden- en Zuid-Frankrijk en nam na de dood van zijn vader 30 Oct. 1422 te Mehun-sur-Yèvre de koningstitel aan. Le roi de Bourges, zoals zijn vijanden hem spottend noemden, verbleef de volgende jaren in Berry, Touraine en Poitou, in bekrompen omstandigheden, zonder vertrouwen in zichzelf en in zijn zaak. Nagenoeg geheel Frankrijk ten N. van de Loire was, evenals Gascogne, in handen der Engelsen en Bourgondiërs; als koning werd daar Hendrik VI van Engeland erkend. De legers van Karel VII streden doorgaans ongelukkig, doch na de zware nederlaag bij Verneuil (1424) wist Karels zeer invloedrijke schoonmoeder Yolande van Aragon (hij was in 1422 gehuwd met Maria van Anjou, dochter van Lodewijk II van Sicilië) in 1425 de benoeming van de Bretonse prins Artur van Richemont tot connétable te bewerkstelligen.
Richemont bracht tijdelijk enige verbetering in de militaire situatie; van 1428-1433 was hij echter uit Karels gunst verdrongen door de intrigant Georges de La Trémoille. Toen in 1428 de Engelsen het beleg hadden geslagen voor Orleans, bracht het optreden van Jeanne d’Arc (1429-1430) de grote ommekeer teweeg. Karel kon 16 Juli 1429 te Reims worden gekroond. Wel stak hij geen hand uit om Jeanne daarna uit de macht van de Engelsen te redden, maar de impuls die zij gegeven had werkte voort. Vooral nadat 21 Sept. 1435 te Atrecht vrede was gesloten met Bourgondië, waren de dagen van de Engelse heerschappij geteld. In 1436 ging Parijs voor Hendrik VI verloren, en toen hij in 1444 het bestand van Tours sloot, waren hem slechts Normandië, Calais en Guyenne overgebleven.
In hetzelfde jaar werd ook reeds weer de Franse oostwaartse expansie hervat: de dauphin Lodewijk leidde de soldeniersbenden, die zich als écorcheurs (villers) berucht hadden gemaakt, naar de Elzas en Zwitserland, terwijl Karel VII zelf een veldtocht in Lotharingen ondernam en Toul en Verdun onder zijn protectoraat bracht. In 1449 begon de strijd met de Engelsen opnieuw; binnen twee jaar tijds gingen ook hun laatste bezittingen, behalve Calais, in handen van Karel VII over (voornaamste veldslag: Formigny in Normandië, 15 Apr. 1450). In Guyenne, dat tegen het Franse bewind in opstand kwam, had de oorlog nog een naspel (1452-1453), doch 17 Juli 1453 werd de Engelse veldheer Talbot bij Castillon a. d. Dordogne verslagen en gedood; 19 Oct. capituleerde Bordeaux ten tweeden male.
Karel VII heeft behalve de bijnaam le Victorieux die van le Bien Servi ontvangen. Jarenlang was hij in meer dan één opzicht een schijnkoning en eerst langzamerhand hebben o.a. Yolande van Aragon, Richemont en Karels maitresse Agnès Sorel (1444-1450) enige geestkracht in hem gewekt. Zijn grootste verdienste is echter geweest, dat hij zich met uitstekende dienaren heeft weten te omringen — edelen zoals Pierre de Brézé, burgers zoals Jean Bureau, de tresorier, en Jacques Coeur. Zij hebben van deze regering een tegenhanger gemaakt van die van Karel VI, hebben orde geschapen na de verwarring van de oorlog, de macht van de kroon verhoogd en de vestiging van een absolute monarchie voorbereid. De uitspattingen van het krijgsvolk werden onderdrukt en uit de bruikbare elementen werden in 1445 en 1446 de compagnies d’ordonnances gevormd: een beroepsleger ter beschikking van de koning.
In 1448 volgde de oprichting van de militie der francs archers. Het bestaande leger werd bekostigd uit een vaste belasting, sinds 1439 door de koning geheven zonder dat toestemming van Statenvergaderingen nodig was. In het algemeen vond het souvereine belastingrecht van de Kroon ingang, terwijl de organisatie van het financiewezen ingrijpend werd hervormd. Ook de rechtspraak van de Kroon breidde zich uit, terwijl bij de Pragmatieke Sanctie van Bourges (1438) de Franse kerkelijke organisatie een zekere zelfstandigheid verwierf tegenover de paus, doch niet tegenover de koning. De grote leenmannen hebben meer dan eens, doch tevergeefs, gepoogd zich tegen de toenemende centralisatie te verzetten, o.a. in de Praguerie (1440), een gewapende opstand, waaraan naast de hertogen van Bourbon, Alençon en Bretagne ook de dauphin Lodewijk deelnam. Afzonderlijke opposanten, zoals Jan IV (1443) en Jan V (1455) van Armagnac en Jan II van Alençon (1456) werden gemakkelijker bedwongen. De grootste der feodale vorsten, in feitelijke macht de gelijke van de koning, was Philips de Goede van Bourgondië.
Met hem werden de betrekkingen steeds meer gespannen, vooral nadat in 1456 de dauphin bij Philips toevlucht had gezocht. De slechte verhouding met zijn oudste zoon heeft Karels laatste jaren vergald (z Lodewijk XI). Behalve de latere Lodewijk XI werden uit het huwelijk van Karel VII met Maria van Anjou geboren: Karel (1446-1473), achtereenvolgens hertog van Berry, van Normandië en van Guyenne, Catharina, de eerste gemalin van de latere Karel de Stoute, Johanna, gehuwd met Jan II van Bourbon, Yolande, gehuwd met Amadeus IX van Savoye, en Magdalena, gehuwd met Gaston van Foix.
DR A. G. JONGKEES
Lit.: A. Vallet de Viriville, Hist. de Charles VII (3 dln, 1862) ; grotendeels vervangen door G. Dufresne de Beaucourt, Hist. de Ch. VII et de son époque (6 dln, 1881-1891), dat echter ook in sommige opzichten is verouderd. Goede overzichten door Ch. Petit-Dutaillis in: Hist. de France v.
Lavisse IV. 2 (1902) en door J. Galmette en E. Déprez in: Hist. du Moyen Age v. Glotz VII.i (1937, met uitv.lit.-opg.) en VII.2 (1939), blz. 431 vlg.
Karel VIII
(Amboise 30 Juni 1470 - 7 Apr. 1498), koning van 1485-1498, was de kleinzoon van de voorgaande en de enige overlevende zoon van Lodewijk XI. In 1477 dong zijn vader tevergeefs voor hem naar de hand van de 13 jaar oudere Maria van Bourgondië, erfgename der rijke landen van Karel de Stoute. Ten slotte werd Maria’s dochter Margaretha uit haar huwelijk met Maximiliaan van Oostenrijk, na de vrede van Atrecht (23 Dec. 1482) met Karel verloofd (22 Juni 1483). Twee maanden later, 30 Aug., overleed Lodewijk XI en volgde Karel hem op, aanvankelijk onder regentschap van zijn zuster Anna van Frankrijk en van haar gemaal Peter van Beaujeu. Nadat dezen zijn huwelijk met Anna van Bretagne tot stand hadden gebracht (6 Dec. 1491) — en door het vestigen van een personele unie de latere inlijving van Bretagne bij het kroondomein hadden voorbereid — nam hij zelf de teugels in handen.
Hij wilde de aanspraken op Napels, die de Franse kroon in 1480 had geërfd van het Huis Anjou, met geweld doordrijven tegen de in dat zuidelijke koninkrijk heersende bastaarden van Aragon. Angevijnse partijgangers in Napels, Lodovico il Moro van Milaan, oppositionele groepen in Rome en Florence (z Savonarola) nodigden hem hiertoe uit, en raadgevers als Guillaume Briçonnel (in 1495 kardinaal) en Etienne de Vesc stijfden hem in dit plan, dat de machtsmiddelen van Frankrijk, door zijn vader en de Beaujeun in goede staat gebracht, hem veroorloofden uit te voeren. De verovering van Napels zag hij trouwens slechts als een eerste stap in de richting van een hoger doel: een kruistocht tegen de Turken en de verwerving van de kronen van Jeruzalem en van het Oosterse keizerrijk. De vijandschap van de tegenstanders die de Bretonse kwestie tegen hem in het geweer had gebracht kocht hij af: Hendrik VII van Engeland paaide hij met geld (verdrag van Etaples, 3 Nov. 1492), Ferdinand II van Aragon met de afstand der verpande landen Cerdagne en Roussillon (verdrag van Barcelona, 6 Jan. 1493); Maximiliaan ten slotte, die, door Karels huwelijk met Anita van Bretagne (zijn bruid) en door het verstoten van zijn dochter Margaretha dubbel beledigd was, werd tevredengesteld door de teruggave van Artois, Franche-Comté en Charollais (verdrag van Senlis, 23 Mei 1493). De met een groot leger en sterke artillerie in Oct. 1494 begonnen veldtocht in Italië stuitte op weinig of geen tegenstand. Florence verjoeg de Medici (Nov.) ; paus Alexander VI stelde Rome voor de veroveraars open (Dec.) ; Alfonsus II van Napels deed in Jan. 1495 afstand van de troon ten behoeve van zijn zoon Ferdinand (Ferrante) II en vluchtte evenals deze, waarna Napels zonder verzet Karel VIII in handen viel (Febr.).
De Fransen, wier leger door de syphilis werd geteisterd en die deze ziekte verbreidden, maakten hun bewind al spoedig zeer impopulair. Ferdinand II van Aragon bracht inmiddels een „heilige liga” tot stand tussen Aragon-Castilië, Maximiliaan van Oostenrijk, paus Alexander VI, Milaan en Venetië (31 Mrt 1495). Deze bedreiging noopte Karel VIII de terugtocht te aanvaarden, welke gevaarlijke onderneming is gelukt, nadat op 6 Juli bij Fornovo a. d. Taro (bij Parma) de poging van een in hoofdzaak Venetiaans leger om de Fransen de pas af te snijden was afgeslagen. Gonsalvo de Cordoba, veldheer van Ferdinand van Aragon, dwong de in Napels en in het overige Italië achtergelaten Franse garnizoenen tot de overgave of verjoeg ze. Hiermee eindigde het grote avontuur, dat de reeks Frans-Habsburgse oorlogen om Italië inluidde, maar dat ook tot gevolg had dat de Fransen, die in rechtstreekse aanraking waren gekomen met de cultuur der Italiaanse Renaissance, deze nu eveneens in eigen land ingang deden vinden.
Karel VIII bleef tot het eind van zijn leven in de Italiaanse aangelegenheden verstrikt. Hij overleed plotseling op zijn kasteel te Amboise, geen kinderen nalatend: zijn zoontje Charles Orland (geb. 10 Oct. 1492) was reeds 6 Dec. 1495 overleden. Hij was de laatste koning uit de hoofdtak van het Huis Valois. De kroon ging over op Lodewijk van Orléans (z Lodewijk XII).
DR A. G. JONGKEES
Lit.: P. Pélicier, Lettres de Charles VIII (5 dln, 1898-1905; Soc. de l’Hist. de France) ; E. Petit, Séjours de Ch. VIII (1896) ; C. de Cherrier, Hist. de Ch. VIII, roi de France (2 dln, 1868; verouderd) ; J. S.
C. Bridge, A History of France from the Death of Louis XI, dln I-IV (1921-1929); F. Delaborde, L’expédition de Ch. VIII en Italie (1888). Het belangrijkste contemporaine Franse relaas van de veldtocht in Italië is te vinden in de Mémoires van Ph. de Commynes, boeken VII en VIII (uitg. Calmette-Durville, III, 1925).
Karel IX
(St Germain-en-Laye 27 Juni 1550 Vincennes 30 Mei 1574; regeerde als koning van 1560-1574), tweede zoon van Hendrik II en Catharina de Medici. In 1563 liet zijn moeder hem meerderjarig verklaren, maar bleef tot 1570 het regentschap voeren. In het laatste jaar huwde hij met Elizabeth van Oostenrijk, dochter van keizer Maximiliaan II. Kort tevoren was de Godsdienstvrede van St Germain gesloten, die een einde maakte aan de derde oorlog tussen Katholieken en Protestanten. Karels doel was nu Katholieken en Calvinisten blijvend met elkaar te verzoenen en meer en meer kwam hij onder invloed van de leider der Hugenoten, admiraal Gaspard de Coligny , die hem er toe bewegen wilde de anti-Spaanse politiek van zijn vader en grootvader weer op te vatten. Hij is daarvan door zijn moeder op het laatste ogenblik afgehouden en overgehaald om zijn toestemming te geven tot een algemene Hugenotenmoord (z Bartholomeusnacht).
Dat Karel bij die gelegenheid uit een venster van het Louvre geweerschoten zou gelost hebben op de Protestanten is een legende. Na het bloedbad was Karel ten prooi aan sombere melancholie.
Lit. : J. H. Mariéjol, La Réforme et la Ligue (Hist. de France v. Lavisse, VI, i, 1904) ; L. Romier, Le royaume de Cath. de Médicis (1922) ; Idem, Catholiques et Huguenots à la cour de Charles IX (1924); P. Champion, Cath. de Médicis présente à Ch.
IX son royaume (1937) Idem, Ch. IX, La France et le contrôle de l’Espagne (2 dln 1939).
Karel X
(Versailles 9 Oct. 1757 - Gorz 6 Nov. 1836; regeerde van 1824-1830), jongste broer van Lodewijk XVI en Lodewijk XVIII, speelde in de Revolutietijd een rol als graaf van Artois. Hij had door zijn lichtzinnig en arrogant, grillig en koppig karakter een groot aandeel in de ondergang van zijn stamhuis. In Juni 1789 oefende hij een funeste invloed uit op Lodewijk XVI tegen Necker en de Derde Stand (z Franse Revolutie). Na de bestorming der Bastille was hij een der eerste emigranten (17 Juli) en nam in het buitenland de leiding van de contrarevolutionnaire actie. Hij handelde zodoende tegen de wil van Lodewijk XVI en Marie Antoinette, die zijn al te openlijke intrigues gevaarlijk vonden. Bij de Conferentie van Pillnitz (Aug. 1791) drong hij er bij de mogendheden op aan, dat zij zijn oudere broer, de inmiddels ook geëmigreerde graaf van Provence (de latere Lodewijk XVIII) als regent over Frankrijk zouden erkennen, maar de Europese regeringen, die toen nog een oorlog wilden vermijden, weigerden zulks.
In 1794 en 1795 had Lodewijk XVIII hem benoemd als zijn algemene plaatsvervanger met het oog op de voor het royalisme veel belovende bewegingen in Bretagne en in de Vendée (z Chouans). In Sept. 1795 was het de bedoeling, dat hij zich persoonlijk aan het hoofd zou stellen van de opstand op Quibéron: hij bracht het echter niet verder dan het eiland Yeu. In 1814 was hij regent over het koninkrijk namens Lodewijk XVIII, die pas later in Frankrijk arriveerde (14 Apr. -2 Mei). Na 1815 was hij het partijhoofd der „ultra’s” (de rechts-radicalen), die naar de door hem bewoonde vleugel van de Tuilerieen de kliek van het „Pavillon Marsan” heetten. Zijn koningschap was een zuivere partijregering, die slechts op hoge adel en hoge geestelijkheid steunde. Karel X werd weer te Reims gezalfd (29 Mei 1825).
De ultramontaanse koers van het mirusterieVillèle beviel ten slotte allerminst aan het „gallicaanse” deel van adel en geestelijkheid. Na een kortstondig gematigd-liberaal ministerie-Martignac, dat opzettelijk aan het roer geholpen was om échec te lijden (1828/1829), benoemde de koning prins Polignac (Aug. 1829) tot eerste minister, wat een uitdaging aan de kamermeerderheid betekende. Karel X en Polignac waagden een staatsgreep door de afkondiging der Juli-ordonnanties van 1830, hetgeen een opstand ontketende, de Julirevolutie. De 31ste trad hij af ten behoeve van zijn kleinzoon de hertog van Bordeaux en benoemde de hertog van Orléans tot regent (z Bourbon, geslachtslijsten). 7 Aug. werd de laatste echter door de Kamer tot koning der Fransen geproclameerd. Karel X vluchtte naar Engeland. In 1832 ging hij naar Oostenrijk.
Hij was gehuwd met Maria Theresia van Sardinië. Zijn zoons waren de hertogen van Angoulême en van Berry.
DR J. S. BARTSTRA
Lit.: Védrenne, Vie de Charles X (3 dln, 1879); J- A. Petit, Hist. contemporaine de la France (dl IX Ch. X, 1886); De Villeneuve, Ch. X et Louis XIX en exil (1889); Imbert de Saint Amand, La cour de Ch. X (1891); E. Daudet, Histoire de l’émigration (Paris 1904); Hamel, Hist. de la Restauration (2 dln, Paris I887-’88); S.
Charlety, La Restauration (dl IV van Lavisse’s Hist. de la France contemporaine, Paris 1921); J. Lucas Dubreton, Charles X (1927)