Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Karel AUBROECK

betekenis & definitie

Vlaams beeldhouwer (Temsche 28 Aug. 1894), wendde zich, na korte tijd het Impressionnisme gevolgd te hebben, omtrent 1930 naar de zuivere plastiek van het Constructivisme, dat de vormen beschouwt in verband met hun functie en derhalve sterke nadruk legt op de geledingen der figuren. Zijn stijl werd monumentaal-symbolisch.

Hij heeft zichzelf gevormd, zonder echter invloeden van Rousseau, Bourdelle en E. Wynants te kunnen ontgaan. Hij woont te Temsche. Voornaamste werken: Madonna (zandsteen); 1930: De Wekroep (Cubinga-hout); reliëfs aan de IJzertoren te Diksmuide (nu verwoest); 1933: Moedertrots (zandsteen); 1938: reliëfs in de H. Hartkerk te Lier (baksteen), Baring (brons); 1939: De Aarde (brons); 1940: Wanhoop (brons), Ingeslapen kind (brons); 1943: Ontwakende Geest (zandsteen); 1944: Grootmoeder en kind (brons).Lit.: Jul. Gabriëls, Karel Aubroeck (Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven 1945).

< >