(1), of Kamieniec-Podolsk; Oekraïnisch: Kamjanec-Podilskij, gebied in de Soyjet-republiek Oekraïne.
(2), vroeger de hoofdstad van het Russische gouvernement Podolië, thans stad met 35 000 inw., is op een steile kalkrots aan de Smotritsj op de grens van de Oekraïne met Bessarabië gelegen. De stad bezit een oud kasteel; de nieuwe benedenstad strekt zich uit langs de beide oevers van de Smotritsj, die zich in de nabijheid met de Dnjestr verenigt. Kamenez-Podolsk heeft een landbouwinstituut en een chemisch-technologisch instituut; de in 1918 gestichte universiteit werd na de omwenteling omgezet in een opleidingsinstituut voor arbeiders. De stad heeft deel aan de industriële ontwikkeling van de Oekraïne. In de omgeving wordt phosphoriet gewonnen met een hoog gehalte aan phosphorzuur.
In de geschiedenis en de samenstelling van de bevolking weerspiegelt zich de grenspositie van de stad. Eertijds was Kamenez-Podolsk een der belangrijkste vestingen van Polen en men vindt de stad reeds in de 12de eeuw vermeld. Vruchteloos werd zij in 1621 belegerd door de Turken; dezen sloten er in 1653 vrede met de Polen. Nikolai Potocky gaf de stad in 1672 over aan Mohammed IV en zij bleef tot 1699 in het bezit van de Turken; in 1795 kwam Kamenez-Podolsk aan Rusland. De vestingwerken werden in 1813 geslecht.
