Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kalmia

betekenis & definitie

L. (genoemd naar de Zweedse plantkundige Peter Kalm, die van 1748-1751 Noord-Amerika bereisde), in Nederland wel Lepelboom geheten, is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Ericaceeën met een 8-tal soorten in Noord-Amerika en West-Indië, meest altijd groene heesters met gaafrandige bladeren, gemakkelijk kenbaar aan de napvormige bloemkroon, in de plooien waarvan de 10 met poriën openspringende helmknoppen aanvankelijk vastgeklemd liggen, tot zij er door het recht springen der gekromde helmdraden ten gevolge van de aanraking door insecten plotseling uitgetrokken worden.

De bekendste soorten, veel gekweekt in Boskoop en Aalsmeer ter versiering van tuinen en om in bloei getrokken te worden door de bloemisten, zijn K. latifolia L., met verspreide, gesteelde, tot io cm lange, spitse bladeren en eindelingse samengestelde bloeiwijzen met rosé bloemen, uit oostelijk Noord-Amerika, daarbij de variëteiten alba Bosse, met witte bloemen, rubra K. Koch, met rode, polypetala Nich. (syn. monstrosa Mouillef.), met in 5 smalle bloembladen gedeelde kroon, myrtifolia Bosse, met donkerder groene, kleinere bladeren, e.a.; K. polifolia Wangenh. (syn. K. glauca Ait.), met tegenovergestelde of in kransen van 3 staande, tot 3 cm lange, stompe, bijna zittende bladeren en eindelingse schermen purperrose bloemen, uit noordoostelijk en noordwestelijk Amerika, hierbij de var. rosmarinifolia Rehd., met lijnvormig-langwerpige, sterk omgekrulde bladeren, en de slechts 20 cm hoge var. microphylla Rehd.; ten slotte K. angustifolia L., uit noordoostelijk Amerika, met gewoonlijk tegenovergestelde, tot 6 cm lange bladeren en bladokselstandige bloeiwijzen met purperkleurige bloemen, met de variëteiten rosea Rehd. (rosé), rubra Lodd. (rood), candida Fem. (wit), pumila Pursh (dwergachtig) en ovata Pursh, die ovale of elliptische bladeren heeft. Deze heesters bloeien in Mei en Juni en kunnen door afleggers, door stekken van kruidachtig hout in de zomer en door zaaien worden vermenigvuldigd.

< >