Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alba

betekenis & definitie

(1) zo genoemd naar de witte kleur, is het tot de voeten reikend en om de heupen gegord koorhemd van wit linnen, dat als zinnebeeld der reinheid door de geestelijken van de Latijnse ritus boven hun gewone kleding bij liturgische handelingen wordt gedragen. De priester, die zich voor de Heilige Mis er mede bekleedt, moet daarbij zeggen: „Dealba me, Domine, et munda cor meum, ut in sanguine Agni dealbatus, gaudiis perfruar sempiternis”. (Was mij wit, o Heer, en reinig mijn hart, opdat ik, in het bloed van het Lam, witgewassen, de eeuwige vreugde eens geniete).

Van ongeveer de 10de eeuw af werd de alba versierd; aanvankelijk met kostbaar borduurwerk, dat in randen rondom de zoom, langs de hals of langs de manchetten was aangebracht, later in de vorm van een rechthoekig plakkaat (parurae) boven de zoom. Van de Renaissance af ziet men aan de onderkant en aan de mouwen van de alba een kostbare kanten rand; gedurende de 17de en 18de eeuw vaak tot een meter breed. Dit gewaad wordt ook door de Anglikaanse en Lutherse geestelijken nog gebruikt.

Lit.: Jos. Braun, Die liturgische Gewandung (1907).

(2) of aube is een dichtsoort van de Oud-Provençaalse en Oud-Franse letteren, waarin twee gelieven ten tonele gevoerd worden, die door de komende dageraad genoopt zijn afscheid van elkaar te nemen. De dag wordt meestal aangekondigd door een nachtwaker. De klachten en beloften van de scheidenden of de waarschuwingen van den wachter vormen de inhoud van het gedicht. Wij kennen verscheidene goede alba’s en ook troubadours hebben er geschreven.

Lit.: A. Jeanroy, Les origines de la poésie lyrique en France au Moyen-âge (1904) en G. Paris, zelfde titel, in zijn Mélanges de Littérature du Moyen-âge (1912); H. Janssen, Quelques remarques sur les rapports entre l’ancienne poésie provençale et les hymnes d’église, in Neophilologus XVIII.

< >