of Juppiter, hoofdgod van de Romeinen en van vele volkeren in Italië. Naam afgeleid van di- (div-, diov-) = glanzen en pater = vader (diov- in de verbogen naamvallen Diovis enz. die tot Jovis enz. zijn geworden).
Hij is als „glanzende” de god van de hemel en van het licht. Heilig was hem de dag van de volle maan, de Idus. Als god van de bliksem werd hij vereerd in zijn oudste heiligdom op het Capitool in de vorm van een vuursteen (wellicht echter is deze symbool van een later met Jupiter vereenzelvigde god); hij draagt in dit heiligdom de (onverklaarde) naam Jupiter Feretrius of ook Jupiter Lapis (Steen-J.). Een andere steen (de lapis manalis) behoort bij de dienst van Jupiter Elicius, de regengod, vereerd bij een oud altaar op de Aventinus; deze steen werd gebruikt bij de ceremoniën om regen te verkrijgen. Als bliksemgod heet hij ook Jupiter Fulgur en werd in een heiligdom op de Campus Martius vereerd; pas later luidde zijn naam Jupiter Tonans (Dondergod).De hemelgod werd op bergen vereerd; in Latium op de meeste heuvels. De belangrijkste cultus was die op de Mons Albanus; hier werd na de verwoesting van Alba Longa, de oude hoofdstad van Latium, toen Rome de suprematie in deze streken had verkregen, een heiligdom voor Jupiter Latiaris gesticht, waar de Romeinse consuls elk jaar een offer brachten.
Het beroemdst echter was de tempel van Jupiter Optimus Maximus (de Beste en Grootste) op het Capitool, waar hij sinds 510 v. Chr. vereerd werd te zamen met Juno en Minerva; deze dienst is overgenomen uit Etrurië, waar ook deze trias werd vereerd (Jupiter zelf echter is een Italische god). Jupiter is dan gelijkgesteld aan de Etrurische Tin of Tinia en Juno met Uni. Hij had een eigen priester, de Flamen Dialis (z Flamines), wiens dienst met vele oeroude taboe-gebruiken omringd was.
Jupiter is in oorsprong dezelfde als de Griekse Zeus. Te Rome is hij als Jupiter Optimus Maximus bij uitstek de beschermgod van de staat. Geen wonder, dat de triomftocht, in wezen een religieuze plechtigheid, zijn eindpunt vindt in zijn tempel op het Capitool (z triumphus). In de keizertijd werden verschillende uitheemse goden als vormen van Jupiter beschouwd. De belangrijkste hiervan is Jupiter Dolichenus (-ché-), de oeroude Hethietische beschermgod van de stad Doliche(dó-) in Kommagene (Syrië), afgebeeld staande op een stier, met de bliksem in de rechter-, een dubbele bijl in de linkerhand, wiens dienst in de 2de en 3de eeuw n. Chr. door de legioensoldaten in het gehele Romeinse rijk verbreid werd.
Lit.: C. Koch, Der römische J. (Frankfort a. M. 1937); E. Demircioglu, Der Gott auf dem Stier (1939); G. Dumézil, Jupiter, Mars, Quirinus (Paris 1941); A. H.
Kan, J. Dolichenus (Leiden 1943).