is een gesteente, dat in hoofdzaak uit calcedon bestaat, ten dele uit opaal. Het treedt in concreties in andere gesteenten op, o.a. in krijt. Deze vuursteenconcreties bezitten soms regelmatige vorm (bollen), gewoonlijk zijn zij echter onregelmatig.
In de krijtlagen van de St Pietersberg treden ook zeer grote vuurstenen op van 1 m lengte. Vuursteen bezit een schelpvormige breuk en is grijs, geel, bruin of rood van kleur.Vroeger werd het gebruikt om vuur te slaan. Tegenwoordig wordt het vooral in de ceramische industrie gebruikt. In Engeland wordt er ook in de glasindustrie gebruik van gemaakt; vandaar de naam flintglas. Ook voor glazuren en emailles wordt vuursteen gebruikt. Voorts de kogelvormige stukken in kogelmolens, waarvoor vooral Deense vuursteen van Möen toepassing vindt. In gemalen toestand wordt het gebruikt voor schuurpapier.