Duits indoloog (Bernburg 12 Juli 1842 -Witten i. Westf. 13 Mrt 1918), was na studies te Breslau en Berlijn van 1867-1869 assistent van Max Müller*.
In 1869 werd hij secretaris en bibliothecaris van de Royal Asiatic Society en in 1872 hoogleraar voor Sanskrit aan het University College te Londen. Drie jaar later vertrok hij naar Edinburgh, waar hij Aufrecht* opvolgde als professor in de vergelijkende taalkunde en het Sanskrit. Bij het uitbreken van Wereldoorlog I vestigde hij zich te Witten in Westfalen.Bibl.: (hoofdwerken) The Satapatha-Brahmana, 5 vol. Sacred Books of the East 12, 26, 41, 43, 44 (Oxford 1882-1890), en Catalogue of the Sanskrit Mss. of the Library of the India Office (5 vol. London 1887-1899), in samenwerking met E. Haas en E. Wi In- disch*, waaraan hij echter verreweg de grootste verdienste heeft. In de Bibl. Indica publiceerde hij verder The Katantra with the commentary ofDurgasimha (Galcutta 1874-’78).
Lit.: Windisch, Gesch. der Sanskritphil. (1917)» 392-398*