Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Juan Luis VIVES

betekenis & definitie

groot Spaans humanist (Valencia 6 Mrt 1492 - Brugge 6 Mei 1540), stamde van moederszijde af van de Valenciaanse dichter Auzias March.

Hij kreeg een zorgvuldige opvoeding, die misschien wat te streng was voor zijn onrustige en onafhankelijke geest. Wellicht is daaraan zijn verbanning toe te schrijven. Hij verliet Spanje in 1509, pas 17 jaar oud, studeerde en promoveerde aan de Sorbonne, en verhuisde in 1512 naar Brugge, waar hij zich aan het onderwijs wijdde. Van Brugge ging hij naar Leuven, waar hij tot hoogleraar werd benoemd. Na de dood van Nebrija werd hem diens leerstoel aan de jonge universiteit te Alcala de Henares aangeboden, waarvoor hij bedankte. Te Leuven leerde hij Erasmus kennen, die hem waarschijnlijk er toe bracht de werken van Augustinus te bestuderen.

In elk geval publiceerde hij enkele jaren later een commentaar op De Civitate Dei, die op de Index werd geplaatst. Daarna reisde hij opnieuw door Europa. Hij verbleef enige tijd in Londen, waar hij Hendrik VIII en diens gemalin Catharina van Aragon leerde kennen en gouverneur werd van hun dochter. Hij werd benoemd tot hoogleraar te Oxford. In een van zijn vacanties ging hij naar Brugge, waar hij trouwde met een oud-leerlinge Margarita Valdaura (1524). In Oxford bleef hij tot 1527, toen hij, in onmin geraakt met de koning n.a.v. diens echtscheiding, zes weken gevangengehouden werd.

Na nog enige reizen keerde hij naar Brugge terug. De rest van zijn leven sleet hij daar en in Leuven.

Het oeuvre van Vives is zeer omvangrijk. Hij schreef filosofische werken als De anima et vita en De causis corruptarum artium; didactische zoals de beroemde Exercitatio linguae latinae, tijdens het leven van de auteur reeds in vele talen vertaald en verscheidene malen herdrukt; ten slotte werken van religieuze en moralistische aard, zoals Ad animi exercitationem in Deum comentatiunculae, het vermaarde De institutione feminae christianae en het merkwaardige geschrift De subventione pauperum. Vives was een onderwijshervormer. Afkeer tegen de schoolsleur deed hem naar nieuwe methoden zoeken. Ook was hij zijn tijd vooruit in zijn waardering voor de vrouw, aan wie hij een behoorlijke ontwikkeling wenste te geven.

PROF. DR C. F. A. VAN DAM

Bibl. : De institutione feminae christianae (Antv. 1524, Ned. vert. 1554); Introductie ad sapientiam (Lovanii 1524, Ned. vert. 1631); De subventione pauperum (Brugis 1526, Ned. vert. 1533); De disciplinis libriXX (Antv. 1531, 3 dln) ; Ad animi exercitationem in Deum comentatiunculae (Antv. 1537) ; De anima et vita (Basileae 1538) ; Exercilationes linguae latinae (Bredae 1538, ca 100 maal herdr. en vert.) ; Opera omnia, ed. G. Majansius, 8 dln (Valentiae Edetanorum 1782-90). Brieven: o.a. in Opus epistolarum Des. Erasmi, ed. P.

S. Allen, 11 dln (Oxonii 1908-’48) ; 6o lettres de V. 1492-1540, trad. p. R. Aznar Casanova (Paris 1943). Vert.: Ausgew. padag. Schriften (Leipzig 1881); Ausgew.

Schriften (Wien 1883); Padag. Hauptschriften : die Erziehung der Christin u. Über die Wissenschaften, übers. von Th. Edelbluth (Paderborn 1912).

Lit.: A. Bonilla y San Martin, L. V. y la Filosofia del Renacimiento, 3 dln (Madrid 1929); G. Maranón, L. V. Un espanol fuera de Espana (Madrid 1942); R.

G. Villoslada S.J., La Filosofia del Renacimiento, in : Hist.general delaslit.hispânicas, publ. bajo la dirección de D.G. Diaz-PIaja, dl II (Barcelona 1951), blz. 405 vg., m. uitv. bibl.; H. de Vocht, V. and his Visits to England, in: Documenta humanistica Lovaniensia II (1934); V., humaniste espagnol, uitg. d. E. d’Ors (Paris 1941) ; J. Ortega y Gasset, V., in: Esquema de las crises y los essayos (1933—42).

< >