is een stad in de Spaanse provincie Madrid, gelegen op 590 m hoogte aan de rivier de Henares; zij telt ruim 11 000 inw. De stad, die voornamelijk historische betekenis heeft, was reeds onder de West-Goten de zetel van een bisschop.
Onder de Moren ging zij teniet, doch herleefde na de reconquista in 1118. In de middeleeuwen was zij de residentie van de aartsbisschoppen van Toledo, van wie de kardinaal Ximénez Cisneros er in 1508 een universiteit stichtte, die in de 16de eeuw 12 000 studenten telde, en een rivaal van Salamanca werd. Alcala is een stad met vele oude kerken en kloosters. In 1834 telde de stad 38 kerken, 21 kloosters en 27 colleges; door de sluiting van de universiteit en de opheffing van verschillende kloosters ging de plaats achteruit en is thans alleen nog maar garnizoensplaats. De voornaamste gebouwen zijn het paleis van de aartsbisschoppen van Toledo (14de en 15de eeuw), de kathedraal (Iglesia Magistral) gebouwd door Cisneros (14971501), en het college van San Ildefonso, de vroegere universiteit, gebouwd in de 16de eeuw. Alcala is de geboorteplaats van Cervantes en was een tijdlang de verblijfplaats van Philips Willem van Oranje, die tijdens zijn Spaanse gevangenschap aan de universiteit studeerde.