Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Joseph banks

betekenis & definitie

sir, Engels beoefenaar der natuurlijke historie (Londen 13 Febr. 1743 - Isleworth 19 Juni 1820), stamde uit een Zweeds geslacht, studeerde te Eton en te Oxford, stak in 1766 de Atlantische Oceaan over, bezocht de kusten van Newfoundland en Labrador en keerde met een rijke schat terug. Drie jaren daarna vergezelde hij Cook* op diens tocht rond de wereld, met verschillende door hem betaalde reisgenoten, o.a. den Zweedsen plantkundige Solanderen den sterrenkundige Green.

De 12de Apr. 1769 stapten zij te Otaheite aan land. Nadat hij er maanden vertoefd had, stevende hij naar Nieuw Zeeland, waar hij de kangoeroe ontdekte. Daarna zeilde hij langs de kusten van Australië en ankerde in Botanybaai. Eindelijk bereikte hij de 12de Juni 1771 de vaderlandse kust bij Deal. Door deze reis had hij een grote naam gemaakt en overal de lust tot dergelijke ondernemingen doen ontwaken. Intussen gunde Banks zich weinig rust.

Hij liet een vaartuig in gereedheid brengen en begaf zich met zijn vriend Solander in 1772 naar het toenmaals nog weinig bekende Ijsland. Op die tocht bezocht hij de Shetlandseilanden en ontdekte er de beroemd geworden basaltgrot op het eiland Staffa. Na zijn terugkeer vertoefde hij bij afwisseling te Lincolnshire en te Londen. Zijn huis was steeds de verzamelplaats van vrienden der wetenschap, aan wie hij zijn verzamelingen en bibliotheek ter beschikking stelde. Toen in 1777 de president van de Royal Society, John Pringle, wegens het bevorderen der onafhankelijkheidsdenkbeelden der Amerikaanse koloniën, in ongenade gevallen en naar Schotland geweken was, werd Banks op 30 Nov. 1778 tot zijn opvolger gekozen. Tot het verkrijgen van meer kennis van Afrika stichtte Banks The African Association, en weldra trokken ontdekkingsreizigers naar de binnenlanden van dit werelddeel. Daardoor werden de papieren van Lapeyrouse en d’Entrecasteaux aan Frankrijk terugbezorgd.Voor de landbouw in Engeland heeft Banks veel gedaan door het droogleggen der moerassen in Lincolnshire en door veredeling van het schapenras. Hij liet een rijke bibliotheek en een uitmuntend museum voor natuurlijke historie na, beide voor het British Museum bestemd.

Bibl.: An account of Staffa; A short account of the causes of Blight Mildew and Rust (1805); Circumstances relative to Merino sheep (1809); Journal during Capt. Cook’s first voyage 1768-1771, (cd. Hooker, 1896).

Lit.: Dryander, Catalogus bibliothecae historico-naturalis Joseph Banks (5 dln, 1798-1800), een beschrijving van B.’s bibliotheek; J. H. Maiden, Sir J. B. (1909); E. Smith, The Life of sirj. B. (1911).

< >