Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Joseph bajza

betekenis & definitie

Hongaars dichter en schrijver (Szüczi 31 Jan. 1804-Pest 3 Mrt 1858), werd in 1823 medewerker aan het jaarboekje Aurora van Kisfaludyennade dood van dezen met de redactie daarvan belast (1830-1837). In 1835 gaf hij Gedichten uit, die hem een plaats bezorgden onder de beste lyrische dichters van Hongarije.

Met medewerking van de eerste letterkundigen gafhij van 1831-1836 de Kritische bladen, xan 18371843 het Athenaeum en de Figyelmezö (De Opmerker) uit, waarin hij door zijn strenge critiek een weldadige invloed opdeHongaarse letterkunde uitoefende. Hij maakte een zeer grondige studie van de werken van Goethe en vooral van die van Lessing. Door de uitgave van zijn Buitenlandse tooneelpoè'zie bevorderde hij de bloei van het nationaal toneel. In 1837 werd hij directeur van de schouwburg te Pest. Later hield hij zich bezig met geschiedkundige studiën en gaf de Törteneti Könyvldr (Historische bibliotheek) uit, een verzameling van uitstekende vertalingen van buitenlandse geschiedkundige werken. In 1847 werd hij belast met de uitgave (in Leipzig) van het jaarboek Ellenör (de controleur) der oppositie-partij. In 1848 was hij redacteur van het staatkundig blad Kossuth Hirlapja.Bajza was sedert 1831 corresponderend en sedert 1832 gewoon lid van de Hongaarse academie en een zeer werkzaam medelid van het Kisfaludygenootschap. In 1850 werd hij aangetast door een ongeneeslijke zielsziekte.

< >