Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Joris HELLEPUTTE

betekenis & definitie

Belgisch Katholiek staatsman (Gent 31 Aug. 1852 Leuven - 22 Febr. 1925), ingenieur, professor in de bouwkunde te Leuven, leverde plannen voor talrijke openbare en andere gebouwen in Nieuwgothische stijl. Op 15 Juli 1889 werd hij als opvolger van Cornesse tot volksvertegenwoordiger verkozen door het arrondissement Maaseik, sedert 1900 Tongeren-Maaseik, en ononderbroken herkozen tot aan zijn dood.

Hij behoorde tot de jonge rechterzijde. Op 2 Mei 1907 tot minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie benoemd en voorlopig belast met de portefeuille van Landbouw, werd hij op zijn verzoek op 30 Oct. 1908 van het tweede en op 5 Aug. 1910 van het eerste ambt ontheven, maar op deze laatste datum tot minister van Landbouw en Openbare Werken alsmede ad interim tot minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie benoemd. Dit interim eindigde op 5 Sept. 1910. Op 17 Juni 1911 nam hij ontslag en werd op 23 Febr. 1912 benoemd tot minister van Staat. Nog eenmaal beheerde hij van 11 Nov. 1912 tot 21 Sept. 1918 het departement van Landbouw en Openbare werken en maakte deel uit, tijdens Wereldoorlog I, van de naar Le Havre uitgeweken regering. Hij was de Vlaams-democratische beweging toegedaan, medestichter van de Belgische Boerenbond (1890), de Belgische Volksbond en de Gilde van Ambachten en Neringen te Leuven (1878).

Als minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie voerde hij tweetalige poststempels, drukwerken en opschriften in. Aan zijn volharding is, tegen het verzet der Brusselaars in, de beslissing tot uitvoering van de Noord-Zuidverbinding grotendeels te danken, waarover hij een uitvoerig parlementair stuk publiceerde. In 1904 werd hij tot lid der Kon. Vlaamse Academie verkozen.DR M. CORDEMANS

Lit.: J. Muyldermans, Joris H. in Jaarb. der Kon. VI. Acad* v. Taal en Lett. v. België (1926).

< >