Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

John DEE

betekenis & definitie

Engels wis- en sterrenkundige (Londen 13 Juli 1527 - Mortlake Dec. 1608), studeerde behalve in Engeland in de Nederlanden en doceerde wiskunde te Leuven en Parijs. Onder „bloody Mary” werd hij, beschuldigd van toverij, gevangen gezet, maar na korte tijd bevrijd.

Koningin Elizabeth was hem zeer genegen. Dee heeft zich, zoals trouwens het merendeel van de geleerden van zijn dagen, beziggehouden met de studie van astrologie, alchemie en mystiek (Kabbala, de Rozenkruisers), niet alleen theoretisch, maar ook practisch. Hij trachtte de steen der wijzen te vinden. Hij was zelf mediamiek aangelegd en zag in een kristal visioenen, waarin hij met geesten en demonen meende te spreken.

Daar echter op deze hallucinatoire gesprekken amnesie volgde, bediende hij zich later van diverse kristalzieners (scryers) die hem hun visioenen meedeelden, welke hij in zijn Diary zorgvuldig van dag tot dag optekende. De bekendste van deze mediums was Edward Kelly, een man van twijfelachtige reputatie, die echter een grote en zeer funeste invloed op Dee wist te krijgen. Later trokken zij gezamenlijk naar Polen en naar Praag, waar zij door de mystisch aangelegde keizer Rudolf werden ontvangen. Op later leeftijd keerde Dee naar Engeland terug en stierf hoogbejaard, in armoede.Het meest van belang zijn Dee’s uitvoerige dagboeken (Diary) omdat hieruit blijkt, dat door hem reeds een aantal van de later door de parapsychologen geconstateerde paragnostische verschijnselen (telepathie, kryptoscopie) en misschien ook wel enige fysische phaenomenen (materialisaties) zijn waargenomen.

Bibl.: Propaedeumata aphoristica (Londini 1558); Monas hieroglyphica (Antverpiae 1564, herdr. 1566, 1569, Frankf. 1591, 1613, Fr. vert.: La monade hieroglyphique p. Grillot de Givry, Paris 1925); The private diary of D. 1554-1601 and the catalogue of his library and mss ed. by J. O. Halliwell (1842, Camden Society); Autobiographical tracts ed. by J.

Grossley (1851, Chetham Society Miscellanies I); Diary for the years 1595-1601 ed. by J. E. Baily (1880).

Lit.: Th. Smith, Vitae illustrium virorum (Londini 1707, daaruit vert.: The life of J. D. transl. from the Lat. by W. A.

Ayton, London 1908); J. Ferguson, Bibliotheca Chemical (1906); Gh. F. Smith, J.

D. (London 1908); M. R. James, Lists of mss formerly owned by J. D. (1921, Bibliogr.

Society); S. de Ricci, Engl. collectors of books and mss (1930).

< >