Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Johannes vilhelm jensen

betekenis & definitie

Deens schrijver (Tarso, in Himmerland, 20 Jan. 1873 ~ Kopenhagen 25 Nov. 1950), maakte als journalist grote reizen; hij geraakte daarbij vooral onder de indruk van het snelle Amerikaanse levenstempo. Nadat hij een tijd lang op bestelling detective-romans had geschreven, gaf hij enige romans uit, waarin duidelijk de invloed van Joh.

Jurgensen te bespeuren is. Hij beschrijft de levensmoede jonge mensen van ca 1890 en laat de wanhopige eenzaamheid zien van de arme studenten uit de provincie in de hoofdstad. Deze boeken waren voor de schrijver een zelfbevrijding, hij maakte zich daardoor los van wat hij de decadente kunst en aesthetisch verfijnde levensopvatting van zijn tijd noemde. Al in deze jaren begon hij zijn rastheorieën te verkondigen, die hij later uitbreidde. Als Jutlander gevoelt hij zich gebonden aan het Gotische ras, dat zich naar zijn mening in de Skandinavische en Angelsaksische wereld gevestigd heeft. De hoofdwerken uit zijn jeugd zijn Himmerlandsfolk, Historier (1898) en de naturalistisch-historische roman Kongens Fald (1900-1901), De val van de koning, een groots opgezet beeld van de tijd van Christiaan II.

In Den Gotiske Renaissance (1901) wendt hij zich het eerst tegen de individualistische literatuur van zijn tijd. Zijn hoofdwerk, waarin hij zijn evolutionnaire rastheorieën uitwerkt, is een grote, uit 6 romans bestaande cyclus Den lange Rejse (De verre reis). Deze boeken, zeer ongelijk van waarde, zijn belangrijk door de geweldige fantasie van de schrijver. De draad van zijn evolutietheorieën verliest hij onder de hand. In latere werken toont hij zich een tegenstander van het communisme en nationaal-socialisme. In 1944 kreeg hij de Nobelprijs.Bibl.: Schetsenbundels: Skovene (De bossen, 1904); Singaporenovellen (1907); Myter og Jagter (1907). Dichtbundels: Digte (1906); Aarstiderne (De jaargetijden, 1913); Verdens Lys (Het licht van de Wereld, 1926). Romans: Madame d’Ora (1904); Hjulet (Het Wiel, 1905); de cyclus Den lange Rejse, bestaande uit: Det tabte Land, Brasen, Cimbremes tog, NomeGaest, Skibet en Christopher Columbus (1909-1920); Himmerlandshistorier (3 dln, 1898-1910), verhalen uit zijn geboortestreek; Dr Renaults Fristelser (Verzoekingen van Dr R., 1935); Gudrun («936).

Lit.: O. Gelsted, J. v. J. (1913) 5 A. P. Ringsbo, J. v. J.

En Digter og Udviklingen (1934); L. Nedergaard, J. V. J. (1943); A. Herdeman J. V. J. (Stockholm 1944).

< >