voorloper der hervorming (Goch ca 1420 Mechelen 28 Mrt 1475), ontving zijn opleiding in de kringen van de Broeders des gemenen levens en aan de universiteit van Keulen. Sinds 1459 tot zijn dood was hij rector van een vrouwenklooster te Mechelen.
Als aanhanger van Augustinus bestreed hij het Pelagianisme, koesterde bedenkingen tegen het kloosterwezen en tastte door zich tegenover de traditie en de concilies op de Schrift te beroepen het hele Rooms-Katholieke stelsel aan. Zijn werken zijn eerst lang na zijn dood uitgegeven, werden o.a. door Luther geprezen, in 1533 verboden en door het Concilie van Trente op de Index geplaatst. Van zijn hoofdwerk De libertate christiana bezorgde Corn. Grapheus in 1521 een vertaalde uitgave.
Verder schreef Pupper van Goch o.a.: De Scholasticorum scriptis et religiosorum votis epistola apologetica (Monimenta medii aevi II, 1761) en In divine gratie et Christianae fidei commendationem fragmentaDR W. F. DANKBAAR
Lit.: O. Clemen, J. P. v. G. (Leipzig 1896); J.
Reitsma, J. Lindeboom, Gesch. v. d. Herv. en de Herv. Kerk der Ned., 5de dr. (1949), blz. 9, 30; F.
Pijper gaf enige werken van Joh. P. v. G. uit en voorzag ze van een inl. in Bibl. Ref.
Neerl. VI (1909).