Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Johannes de presbyter

betekenis & definitie

(1) of de oudere, heet in onderscheiding van Johannes de Evangelist, een volgeling van Jezus die door Papias bij Eusebius (Hist. Eccl. III, 39 1, 3-4) naast een Aristion genoemd wordt.

Sommigen hebben hem vereenzelvigd met Johannes de Apostel, op grond van Adversus haereses, V, 33, 4 (geciteerd door Eusebius, Hist. Eccl. III, 39, 1), waar Irenaeus, bij vergissing naar het schijnt, Papias als een oorgetuige van Johannes de Apostel voorstelt. Het feit dat de schrijver van de Qde en 3de Brief van Johannes zich de oudere noemt, scheen deze vereenzelviging te bevestigen. Daartegen staat echter het duidelijk onderscheid dat Papias zelf maakt tussen de Apostel en Johannes de Presbyter. Anders is ons niets meer bekend over deze laatste. Geheel ten onrechte wordt hij door sommigen als de schrijver van de Openbaring en van het 4de Evangelie beschouwd.

DR V. MOREL O.CAP.Lit.: H. Chapman, John the Presbyter and the Fourth Gospel (Oxford 1911); G. Bardy, art. J. Ie P. in Dictionnaire de la Bible, Supplément, t. IV (Paris 1949), p. 843-847.

(2) (in Middelnederlandse werken Pape Jan), volgens de Middeleeuwse overlevering een Christelijk vorst, die in de 12de eeuw over een rijk in Oost-Azië regeerde. Hij werd ook Indorum rex genoemd en de kroniekschrijvers delen brieven van hem mede (daterend ca 1170), die evenwel onecht zijn. Men neemt algemeen aan, dat de sage van het rijk van priester Johannes betrekking heeft op het rijk der Karachitai of Kerait, die — ca 1100 uit Noordelijk China verdreven — zich in Oost-Turkestan hadden gevestigd en ten dele tot de Nestoriaanse Christenen behoorden. Hun grootchan Jelioetasji (1126-1143) breidde zijn rijk uit over een groot deel van Midden-Azië en bracht 8/9 Sept. 1141 de Mohammedanen bij Samarkand een beslissende nederlaag toe. Het gerucht hiervan verspreidde zich later in Europa; de naam „Johannes”, voor het eerst voorkomend in een kroniek van Otto von Freising (1177), zou dan een verbastering kunnen zijn van Jelioetasji’s titel „Oengchan” (d.i. volksvorst). In de 13de eeuw ging de sage van het rijk van priester Johannes langzamerhand over op Abessinië, waaraan men tot de 17de eeuw de naam Regnum Presbyteri Johannis toekende.

Lit.: G. Oppert, Der Priester Johannes in Sage u. Geschichte (2de dr., 1870); F. Zarncke, Der Priester Johannes, in: Abhandlungen der phil. hist. Classe der K. Sachs.

Ges. der Wiss. VII (1879), VIII (1883); E. D. Ross, Prester John and the Empire of Ethiopia, in: Travel and Travellers of the Middle Ages, ed. by A. P. Newton (1926); C.

Marinescu, Le prêtre Jean, in: Buil. de la Soc. hist. X (Bukarest 1923); M. Letts, Prester John. Sources and Illustrations, in: Notes and Queries CLXXXVIII (1945) en CLXXXIX (1946); Idem, Prester John, a i4th Cent.-ms., in: Transactions of the Royal Hist. Soc. IV, 29 (1947) > R Hennig, Wo lag das Paradies (Berlin 1950); Idem, Terrae incognita (2de dr. 1950).

< >