(Wilheimina Antoinette), Nederlands feministe en geschiedschrijfster (Haarlem 25 Mrt 1859 -’s-Gravenhage 30 Mei 1941), dochter van de volgende, opgeleid aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam (kunstnaaldwerk), had in tal van commissies, vooral op het gebied van onderwijs en de feministische beweging, zitting en oefende invloed uit o.a. als presidente van de Nat. Vrouwenraad van Nederland en als lid van de gemeenteraad van Amsterdam.
Voorts was zij lid van het hoofdbestuur van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en redactrice van het orgaan der Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898. Zij publiceerde veel op historisch en publicistisch gebied.Bibl.: Overheersching en Vrijwording (1913); Elisabeth Wolff en Aagje Deken (1917); De nonnen van Port-Royal (1924); De vorstinnen van het Huis van Oranje (te zamen met L. deNeve,i9ii); Van de Revolutie tot de Restauratie (1913); Prinses Wilhelmina, gemalin van prins Willem V (1908); Caroline van Oranje (1910); Joan Melchior Kemper (1913); Uit de diepte naar de hoogte (3 dln, 1917); Van onze tantes en oud-tantes (1917); Wegbereidsters (1928); Jeltje de Bosch Kemper en haar tijd (1918); Frederika Bremer (1921); Na XXV jaar (1923); Van vrouwenleven in praereformatietijd (1927); Margaretha Maclaine Pont (1929); Prinsessen van Oranje in Duitsland (1920); Correspondentie der stadhouderlijke familie 1777-1820 (5 dln, 1931-1936); Familie-correspondentie van Johan Willem Anton Naber (1935).