Duits staatsman en schrijver, vooral op het gebied van het staats- en volkenrecht (Stuttgart 18 Jan. 1701 -30 Sept. 1785), professor te Tübingen en Frankfort a. d. Oder.
Daartussen en ook later bekleedde hij regeringsfuncties. Moser is de vruchtbaarste schrijver geweest van Duitsland in de 18de eeuw. Zijn geschriften omvatten niet minder dan 500 dln. Hij was de eerste, die het volkenrecht in vredestijd systematisch uiteenzette in zijn Grundsätze des jetztüblichen Europäischen Völcker-Rechts in Friedens-Zeiten (1750), in 1752 gevolgd door een werk over het oorlogsrecht.Bibl.: Teutsches Staatsrecht (50 dln, met toevoegingen, in 27 banden, 40, 1747-1754); Neues deutsches Staatsrecht (24 dln, 1766-1775); Deutsches Staatsarchiv (13 dln, 1751-1757); Grundriss der heutigen Staatsverfassung des deutschen Reichs (7de dr., 1854); Lebensgeschichte (4 dln, 3de dr., 1777-1783).
Lit.: O. Wächter, J. J. M. (1885); Borschak, J. J. M. als Prof, in Frankfurt (1898, Forschungen z. brandenb.-preuss.
Geschichte, no 11); J. Herzog, M. Vater und Sohn (1905); Frensdorff, in: Ztschr. f. Rechtsgesch. G. A., dl 29 (1908), blz. 50 v.v.; M.
Frölich, J. J. M. in seinem Verhältnis z. Rationalismus u. Pietismus (1925); A. Verdross, in: Ztschr. f. öffend.
Recht, dl 3 (1921), blz. 96 v.v. en Allgem. Dtsche Biogr., dl XXII (1885).
