Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Johan cornelis de jonge

betekenis & definitie

Jhr, Nederlands geschiedkundige (Zierikzee 9 Mei 1793 - Rijswijk 12 Juni 1853), ving zijn archief-opleiding aan te Zierikzee en studeerde van 1811 tot 1816 (met een onderbreking voor de veldtocht van Waterloo) te Leiden in de rechten. In 1814 werd hij substituut-rijksarchivaris en in 1816 tevens opzichter van het Kon.

Kabinet van penningen en gesneden stenen. In 1831 werd hij Rijksarchivaris in Den Haag, als hoedanig hij talrijke historische bescheiden en verhandelingen publiceerde. Zijn Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen is nog steeds een standaardwerk. Sedert 1826 bewoog hij zich, in het gemeentebestuur van Den Haag, in de Prov. Staten van Zuid-Holland of als hoofdredacteur van het Dagblad voor Zuid-Holland en ’s-Gravenhage, ook op politiek en maatschappelijk gebied.Bibl.: Gesch. v. h. Ned. zeewezen, 6 dln (’s-Gravenhage 18331848), 2de dr., 5 dln m. reg. (Haarlem 1858-1862), 3de dr.: Neêrlands roem ter zee (Zwolle 1868).

Lit.: J. W. Holtrop, Jhr J. G. de J.,in: Hand. Mij Ned. Letterk. (1853); Konst en letterbode (1853).

< >