Nederlands beeldhouwer (’s-Gravenhage 6 Jan. 1876). Dieren (uilen, papegaaien, reigers enz.) zijn de onderwerpen, waarin hij zich van het begin af aan uitte in hout, ivoor, steen, porselein, brons, hoorn enz.
Hij legt zich echter speciaal op het snijden in ivoor toe. Bij zijn dierstudies treedt al dadelijk het decoratieve element op de voorgrond. Hij werkt met lijnbewegingen en gladde vlakvereenvoudigingen, die meer een ornamentaal dan een dynamisch leven uitdrukken. Zijn werk wordt dikwijls zeer abstract. Langzamerhand echter gaat het procédé der wiskundige stylering over in een gespannenheid, die van louter organische geaardheid is, waardoor de klauwen, de snavel en vlerken van zijn uilen, papegaaien en reigers in hun strenge heraldische gebondenheid tegelijk ten zeerste medewerken tot het verkrijgen van drie-dimensionale voorstellingen. De technische verzorging is bij Altorf zeer geperfectionneerd. Het hout (ebbenhout, teakhout of eikenhout), ivoor, steen, porselein, wordt nergens in zijn stoffelijke eigenaardigheid geweld aangedaan. Steeds past zich het materiaal aan bij het onderwerp. Hij maakte weinig beelden van mensen, zoals de in ivoor gesneden figuur van een Zwijgende en de Mozes in palissanderhout. Deze laatste bevindt zich in het Museum Boymans te Rotterdam. Voorts vindt men werken van hem in het Gemeentemuseum te Den Haag en in het Museum Kröller op de Hooge Veluwe. Zijn portretbuste van Jan Toorop in brons is zeer karakteristiek om zijn stylering.THEO VAN REYN.