Zweeds veldmaarschalk (Djursholm bij Stockholm 23 Juni 1596 - Halberstadt 10 Mei 1641), diende onder Gustaaf II Adolf* gedurende diens veldtochten in Rusland en Polen. In 1630 werd hij bevorderd tot generaal.
In de door den Zweedsen koning op de troepen van de Ligue, onder aanvoering van Tilly en Pappenheim, bij Breitenfeld op 17 Sept. 1631, behaalde overwinning, had hij een belangrijk aandeel. Tijdens een der aanvallen van Gustaaf II Adolf, in het najaar van 1632, op het legerkamp van Wallenstein bij Neurenberg, werd hij gewond; hij bleef in hetZ. achteralsbevelhebberderZweedse roepen, toen de koning terugtrok naar het N. om Wallenstein te beletten den Saksischen keurvorst tot afval te bewegen. Onenigheid tussen hem en den kanselier Oxenstierna*, die na de dood van den koning bij Lützen (16 Nov. 1632) de leiding der zaken op zich had genomen, belette hem enige tijd deel te nemen aan de krijgsverrichtingen. In 1634 trad hij, na zijn bevordering tot veldmaarschalk, weer in werkelijke dienst, maar hij leed datzelfde jaar (op 5/6 Sept.) een geduchte nederlaag bij Nördlingen tegen de keizerlijken onder Gallas. Dit échec had het uiteenvallen van de Liga van Heilbronn ten gevolge en noopte den Saksischen keurvorst met Wenen vrede te sluiten (30 Mei 1635). De strijdkrachten van het op Richelieu’s initiatief nadien gereorganiseerde anti-Habsburgse verbond behaalden in den beginne geringe successen.
De inmiddels tot gouverneur-generaal van Zweeds-Pommeren benoemde Banér versloeg de vijand 4 Oct. 1636 bij Wittstock aan de Brandenburgs-Mecklenburgse grens, maar zijn verdere in Z. en Z.O. richting ondernomen plundertochten — waaronder zijn 17 Jan. 1641 ondernomen doch mislukte poging om zich van de te Regensburg vergaderde Rijksdag en den keizer meester te maken, vermaard is gebleven — brachten geen beslissing. Eerst Torstensson’s en Turenne’s roemrijke overwinningen zouden den keizer en de Ligue tot vrede weten te dwingen. Banér stierf in 1641 te Halberstadt.DR W. VAN EEDEN