(?), Grieks humanist (Trebizonde 1395 of 1403 - Ravenna 19 Nov. 1472), omtrent wiens jeugd nagenoeg niets bekend is (zelfs zijn voornaam staat niet vast, sommigen geven Basilius op), begaf zich in 1410 naar Constantinopel, waar hij het onderwijs genoot van Chrysococcus. In 1423 trad hij in de Orde van de heilige Basilius.
Hij zag zich in 1437 benoemd tot aartsbisschop van Nicaea en vergezelde Johannes VII Palaeologus naar het concilie, waar de vereniging der Griekse en Roomse Kerk zou worden tot stand gebracht; het kwam te Ferrara in 1438 bijeen, maar werd reeds na de 16de zitting wegens de pest naar Florence verlegd (1439). Het scheen, dat door zijn toegevendheid de vereniging tot stand zou komen. Toen echter de Griekse geestelijkheid zich daarmede niet kon verenigen, ging Bessarion over tot de R.K. Kerk, werd door paus Eugenius IV tot kardinaal benoemd, keerde voor korte tijd naar Griekenland terug en vestigde zich toen te Rome. In zijn nieuwe vaderland vergat hij geenszins het oude, maar deed zijn best om hiervoor in het Westen belangstelling te wekken door de Italiaanse geleerden bekend te maken met de schatten der Griekse wetenschap. Hij verzamelde een aanzienlijke bibliotheek, vooral uit Sicilië.
Ze was vooral rijk aan Griekse handschriften, en vormt thans de kern der Marciana te Venetië. Paus Nicolaas V benoemde hem tot bisschop van Sabina, daarna van Frascati en tot legaat van Bologna, waar zijn tegenwoordigheid een levenwekkende invloed had op de studie der letteren. In 1456 verhief koning Alfonsus van Napels hem tot archimandriet van Messina en beschermvoogd der Basilianen. In 1463 verkreeg hij de waardigheid van Latijns patriarch van Gonstantinopel.In de toenmalige strijd tussen Aristotelisme en Platonisme verdedigde Bessarion, als gewezen leerling van Plethon, het Platonisme; hij trachtte echter steeds de vurigheid dezer polemiek te temperen. Zijn geschriften, gedeeltelijk Latijnse vertalingen van Griekse schrijvers (waaronder de metafysiek van Aristoteles), gedeeltelijk strijdschriften ter verdediging van de Griekse wijsbegeerte, verschenen stuksgewijs (het volledigst bij Migne, Patr. Graeca, dl 161, Paris 1866); het belangrijkst is: Adversus calumniatorem Platonis (Roma 1469, heruitg. d. L. Mohler, 1927).
PROF. DR A. DE WAELHENS
Lit.: A. Sadov, Bessarion de Nicée (1883); R. Rocholl, B. (1904); L. Mohler, Kardinal B. als Theologe, Humanist und Staatsmann (Paderborn, 2 dln, 1923-’27).