of Duivelaanbidders is de naam van een ca ioo ooo zielen tellende godsdienstige secte, die haar religieus middelpunt heeft in het heiligdom Sjeich Adi, bij het dorpje Ba-Adra in de bergen ten N.O. van Mosoel. De aanhangers van deze secte wonen in de genoemde streek en verder in het Sindjar-gebergte ten W. van Mosoel, in Noord-Syrië en ten slotte in de Kaukasus rond Eriwan.
Hun godsdienstige opvattingen zijn nog altijd niet ten volle bekend, doordat hun in het Koerdisch geschreven heilige boeken nooit aan buitenstaanders worden getoond. In ieder geval bevat hun godsdienst veel Oudperzische elementen. Zij vereren een wezen, genaamd Melek Taoes, dat betekent „de Engel Pauw”, en een klein aantal koperen vogelbeeldjes die hem voorstellen, doen de ronde in de door Jezieden bewoonde gebieden. Deze engel is niet het opperwezen, maar eerder een gevallen engel, die tijdelijk de wereld bestuurt; vandaar de naam „duivelaanbidders”. De jaarlijkse bedevaart naar het heiligdom van Sjeich Adi is strenge, religieuze plicht. Verder geldt onder hen een aantal taboe-voorschriften, zoals het verbod, bepaalde woorden uit te spreken, blauwe klederen te dragen en wapendienst te verrichten.
Deze laatste eigenaardigheid heeft hen vroeger herhaaldelijk in conflict met de Turkse autoriteiten gebracht, die hen van tijd tot tijd bloedig vervolgden. Naar ras en taal behoren de Jezieden tot de Koerden.Lit.: R. H. W. Empson, The Cult of the Peacock Angel (London 1928); Ismael Beg Chol, The Yazide, Past and Present (Beyrout 1934).