mogelijk afstammelingen van de Kardoechen van Xenophon of de Cyrtii van Strabo; sommigen brengen de naam in verband met de Goeteeërs, de bewoners van Gutium. Ze behoren tot het Kaukasische ras en ondanks menging met brunetten komen onder hen veel blonde, blauwogige lieden voor.
Zij spreken een Indogermaanse taal en wonen vnl. in het bergland van Koerdistan. Hun hele gebied ligt tussen 32-470 O.L. v. Gr. en 37-40° N.Br. en zij zijn verdeeld over de staten Turkije, Irak en Iran (Perzië). De Koerdische stammen in het midden van Klein-Azië zijn er grotendeels heen gebracht door sultan Selim de Veroveraar uit alle delen van het Koerdische land, ten einde onderwerping der Koerden mogelijk te maken. Zij zijn echter altijd een roerig volkje gebleven. Tijdens Wereldoorlog I werden ze door de Turkse regering tegen de Armeniërs opgehitst. Tienduizenden Armeniërs zijn toen door hen vermoord. Later hebben de Koerden de Turken weer veel last veroorzaakt. Veten tussen stammen en families, zich uitend in bloedige gevechten, behoren nog steeds niet tot het verleden.Een deel der Koerden beoefent de landbouw, waarbij ook kunstmatige bevloeiing wordt toegepast. Anderen zijn „halfnomaden”, d.w.z. dat er wel met het vee getrokken wordt, maar dat niet het gehele gezin meetrekt. Speciaal de ouderen blijven in het dorp achter, waar in de wintermaanden ook de anderen verblijf houden. De meeste Koerden zijn Soennietische Islamieten, wat de tegenstelling tot de Armeniërs bevorderde.
Lit.: F. N. Heazell en mrs. Margoliouth, Kurds and Christians (London 1913); V. Minorsky, Kurdi (Petersburg 1915); Idem, K., in: Enzykl. des Islam II (Leiden 1927, uitv. art. m. lit.opg.); A. Sefrastian, The Kurds, their Origin and Hist. (1928); Lucien Rambout, Les Kurdes et le droit. Des textes, des faits avec une carte (1947). Taal: A. Jaba en F. Justi, Dictionnaire kurde-français (Pétersbourg 1879); Makas, Kurdische Texte (Petersburg 1897-1926); Le Coq, Kurdische Texte (2 dln, Berlin 1903); E. B. Soane, Grammar of the Kurmanyi or Kurdish Language (London 1913); Idem, Elementary Kurmanyi Grammar (Baghdad 1919); L. O. Fossum, A Practical K. Grammar (Minneapolis 1919); P. Beidur, Grammaire kurde (Paris 1926).