naam van enige oorlogsschepen der Koninklijke Marine.
(1) fregat, gebouwd 1820, 44 stukken, bemanning 300 koppen, vertrok in 1826 naar Oost-Indië en was wachtschip te Helvoet onder bevel van de kapitein ter zee E. Lucas tot 1829.
(2) stoomtransportschip der Koninklijke Marine, gebouwd te Amsterdam 1865.
(3) schroefstoomschip 4de klasse, van ijzer en gekoperd staal, gebouwd te Rotterdam 1885, lang 63 m, breed 9,5 m, diepgang 43 dm, met bewapening van i kanon van 15 cm en 3 kanons van 12 cm, waterverplaatsing 1300 ton, snelheid 12,6 mijl (I.P.K. 1055), voorzien van één schroef en een bemanning van 112 koppen. Later werd het genaamd flottieljevaartuig en de bewapening uitgebreid met 1 kanon van 7,5 cm en 2 kanons van 3,7 cm. Het schip is herhaaldelijk opgetreden in de wateren van Nieuw-Guinea.
In 1887 in de Golf van Maccluer tegen een opstandig hoofd te Ega, in 1888 met Zr.Ms. Van Speyk en Flores bij Selaroe, Tanimbareilanden, wegens de plundering van een gestrande prauw, 1889 Vogelkop, Doré wegens ongeregeldheden aldaar, 1890 naar Z.W.kust wegens het uitmoorden van de Australische schoener Isabel, 1891 bombardement van kampong Maoe-Ngoh voor de uitlevering van opstandelingen. De landingsdivisie moest echter terugtrekken, zodat in Febr. 1892 met Hr.Ms. Van Speyk het bombardement is herhaald. Naar Aroe-eilanden waar inmiddels een aanval van 85 prauwen van Australische herkomst was afgeslagen door 15 prauwen, bemand met Makassaren. Maakte vervolgens deel uit van de Lombok-divisie met Hr.Ms.
Atjeh en Koningin Emma ter verhindering van de invoer van oorlogsmaterieel, w.o. schepen die te Singapore waren aangekocht. Die scheepsmacht, met Britse zeelieden onder Lombokse vlag varend, werd in beslag genomen. Britse vertogen over grensschendingen der Tugures deden Hr.Ms. Java bij herhaling optreden bij de grens te Selerika. Het dempte een opstand op de Aroe-eilanden. In 1896 vertrok het naar de Etna-baai wegens roofmoord op de Britse schoener Lizzie.
In 1900 acties te Gorontalo en Bolamo. In 1901 naar Soemba, alwaar de onrust verwekt door de radjah van Lewa bedwongen werd door de landingsdivisie van het schip ter hoofdplaats Waingapoe. In 1902 ondernam het een tocht naar West- en Z. W.-Nieuw-Guinea voor de vaccinatie tegen pokken op grote schaal, bracht voorts de bij een hongi-tocht geroofde mannen terug. In 1903 beschermde het de wetenschappelijke expeditie Sarassin.
In 1905 werd het uit de sterkte der Indische Militaire Marine afgevoerd en overgedragen aan de Gouvernementsmarine.
(4) kruiser, die in Wereldoorlog II verloren is gegaan. Het schip behoorde met Hr. Ms. Sumatra en de „Celebes” tot een nieuwe klasse, gebouwd naar Duitse plannen, waarin een deel van de ervaringen uit Wereldoorlog I waren verwerkt. In 1916 te Vlissingen op stapel gezet, werd Hr. Ms.
Java in 1921 te water gelaten en in 1925 in dienst gesteld. De gegevens van deze klasse zijn de volgende: lengte 155 m, breedte 16 m, diepgang 55 dm, hoofdbewapening 10 kanons van 15 cm, maximumvaart 31' met 73.240 APK, waterverplaatsing 7050 ton standaard. Bemanning ruim 800 koppen. Bestemd voor de Indische wateren, maakte het schip o.m. reizen in 1928 naar de Philippijnen, Japan (vlootrevue te Yokohama), China en in 1930 Australië. In 1937 deed Hr. Ms.
Java convooidiensten in de Straat van Gibraltar tijdens de Spaanse burgeroorlog en nam deel aan de vlootrevue te Spithead. Bij het uitbreken van Wereldoorlog II bevond het schip zich weder in Oost-Indië en had een actief aandeel in de drukke patrouille- en convooidiensten, die aan de kleine, Nederlandse Zeemacht werden opgelegd, vooral nadat Japan in de oorlog was getreden. In Febr. 1942 voegde het zich bij de Combined Striking Force onder bevel van de schout-bij-nacht Doorman, nam o.a. deel aan de acties in de Gasparstraten (15 Febr.) en bij Bali (19 Febr.), om ten slotte in de slag in de Javazee ten gevolge van torpedotreffers gelijktijdig met het vlaggeschip Hr. Ms.De Ruyter ten onder te gaan. Het reeds sterk verouderde schip deed in deze gevechten niet onder voor de moderne kruisers, dank zij de grote inspanning en plichtsopvatting der opvarenden, van wie slechts een vijftigtal de strijd heeft overleefd.
KAPT.-LUIT. T. ZEE MR S. A. L’HONORÉ NABER.