(1) type van tuig voor zeilschepen. Een fregat of volschip is — in de tweede helft der 1 gde eeuw en daarna — een driemastschip met vierkant getuigde masten, d.w.z. met raas aan alle masten (enkelingen hadden tot 5 masten).
(2), type van een oorlogsschip in de 17de, 18de en 19de eeuw, tot ca 1870 toe. In de 14de-15de eeuw was de „frigata” een soort galei met zeilvermogen, speciaal op snelheid gebouwd. De Duinkerkers van het begin der 17de eeuw bedienden zich van soortgelijke vaartuigen, en de Nederlanders gingen daar ook toe over. Toen men later de zeiloorlogsschepen voor grotere snelheden ontwierp, vnl. door de verhouding lengte/ breedte te vergroten en de lijnen meer besneden te maken, nam dit snellere oorlogsschip de naam „fregat” over.
Dit I7de-eeuwse fregat was in het algemeen bestemd om in de slaglinie mee te vechten, maar tegen het eind der eeuw veranderde dit en voortaan werd onder een fregat een lichter soort schip verstaan, met slechts één batterijdek, bestemd voor verkenning, handelsbestrijding en handelsbescherming, dus wat men tegenwoordig een kruiser zou noemen. De afmetingen van het fregat namen gaandeweg toe. De eigenlijke fregatten, dus die van ca 1690-1840, hadden eerst 10-46 kanons; in de 18de eeuw kan men rekenen dat ze met 20 tot 40 kanons bewapend waren, met daartussen allerlei trappen van grootte. Omtrent het midden der 19de eeuw werden stoomfregatten gebouwd, en van ca 1860-1870 ook gepantserde fregatten.
Na dat jaar is de naam, tot 1942 toe, in onbruik geraakt.
Het eerste Nederlandse fregat was de „Aemilia” van M. H. Tromp, gebouwd in 1632, en nog voor de linie bestemd, bewapend met 46 stukken (later 57). In 1845 was een fregat 1ste klasse met 52 stukken bewapend en had een waterverplaatsing van 2485 ton bij een lengte tussen de loodlijnen van 54 meter (L.
K. Turk).
Bijzonder beroemd wegens hun grootte, kracht en prestaties . aren de fregatten der V.S. ca 1812, die naam maakten in de oorlog der V.S. tegen Engeland. De grootste drie voerden 30-24 pdrs in de batterij, 2-24 pdr. jaagstukken en nog 20-32 pdrs (ook 42 pdrs) op bak en campagne, welke laatste 20 stukken carronades waren (zeer kort geschut van groot kaliber, voor de strijd op korte afstand tegen levende doelen en tuigage). In de strijd tegen Napoleon hebben de Britse fregatten enorm veel gepresteerd als blokkadeschepen en verkenners. J.
Edye geeft in 1832 op voor de Royal Navy fregatten van 52 en 46 stukken, resp. van 2140 en 1500 ton waterverplaatsing.
(3) type van een oorlogsschip in Wereldoorlog II. Om de Duitse onderzeeboten te bestrijden werd in Engeland een nieuw scheepstype aangebouwd, dat snel en goedkoop te produceren was, en met een oude naam werd benoemd, nl. ,horvette”. Later werd het noodzakelijk om dit type een hogere snelheid te geven en het daartoe te vergroten. Voor deze grotere uitgave van het ,horvette” werd de oude naam „frigate” gekozen.
De schepen hebben een waterverplaatsing variërend tussen 1100 en 2200 ton, over het algemeen een grote actieradius en zo goed mogelijke onderwater detectie apparaten, een sterke anti-onderzeebootbewapening en een lichte artilleriebewapening.
m R. F. SCHELTEMA DE HEERE.