Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Jan Hermansz. KRUL

betekenis & definitie

Nederlands dichter (Amsterdam 1601/12 - 11 Apr. 1664), was aanvankelijk slotenmaker, werd in 1637 makelaar en in 1645 lid van het boekverkopersgilde. Zijn didactisch-erotische rijmen zijn in de trant van Cats geschreven.

In zijn verschillende werken, merendeels opgenomen in zijn Pampiere Wereld, in 1644 in het licht verschenen en in verschillende formaten herdrukt, toont hij meer vernuft en gezond verstand dan dichterlijk gevoel. Zijn toneelspelen waren meestal ontleend aan de Astrée van d’Urfé en grotendeels bestemd voor D’Eglantier. Toen deze kamer in 1632 met de Nederduytse Academie was samengesmolten, richtte hij in 1634 een Musykkamer op, waarin hij zijn stukken verder vertonen kon.Bibl.: o.a. Amstels Linde ofte ’t Hof der Nimphen (2 dln, 1627); Pampiere Wereld ofte wereldsche oeffeninge (4 dln, in fo, 1644); Minnespiegel en weghwijser ter deughden (2 dln, 1639); Christelijke offerande en gheestelijke rijmen en zangen (1640); Tirannige liefde, blij-eyndend treurspel (1646); Celidon en Bilinde, blijeyndend spel (1639); Rosemondt en Ranielis (1640); Klucht van drooge Goosen (1651).

Lit.: G. Morre, J. H. K., diss. Leiden (1894).

< >