Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jamaïca

betekenis & definitie

behoort tot de Grote Antillen en is het grootste eiland van Brits West-Indië. Op 90 mijl ten Z. van Cuba gelegen, met een lengte van 232 km en groot 10 589 km2 (met de Turks- en Caymans Eilanden 12 018 km2) telt het ruim 1,34 millioen inw.

BODEMGESTELDHEID

Het eiland is in het N.O. bedekt door de met bos begroeide Blauwe Bergen, die in de Blue Mountain-Peak een hoogte van 2243 m bereiken en opgebouwd zijn uit graniet- en syenietporfier, andesiet, cretaceïsche conglomeraten en leigesteenten. Het W. vormt een laag berg- en heuvelland, grotendeels uit tertiaire kalksteen opgebouwd. Slechts een klein gedeelte (ca 1/20) van de bodem bestaat uit laagland. Alleen de 50 km lange Blackriver is bevaarbaar. De kust is meestal steil en bezit veilige havens en baaien of reden met goede ankergrond.

KLIMAAT

Dit is tropisch heet; de gemiddelde temperatuur van de zomer is er 26,7 gr. C. en die van de winter 24,3 gr. C. De regentijden vallen in Mei - Juni en in Nov. - Dec.

MIDDELEN VAN BESTAAN

Landbouw is hoofdmiddel van bestaan. Verbouwd worden suiker, koffie, bananen, cocosnoten, cacao, thee, tabak, pimento (peper), gember, sinaasappelen en vele andere vruchten. Beroemd is de Jamaïca-rum. De veeteelt is zeer belangrijk; de veestapel omvat runderen, paarden, muilezels, ezels en schapen. De bossen leveren mahonie- en campêchehout. Van de delfstoffen is lood, koper, zilver, zink, enz. voorhanden.

BEVOLKING

Deze wordt geschat op (1947) 1,34 mill. inw., van wie ca 15 000 blanken, ruim 200 000 kleurlingen, bijna 1 mill. negers, ca 20 000 Voor-Indiërs en ca 7000 Chinezen. De voornaamste steden zijn: Kingston (109 000), Spanish Town (12 000) en Montiego Bay (12 000).

ONDERWIJS

Behalve talrijke scholen voor lager onderwijs zijn er ook middelbare en technische scholen. Het University College of the West Indies (1948) is aangesloten bij de London University.

HANDEL EN VERKEER

De voornaamste exportgoederen zijn: suiker, bananen, rum, tabak, pimento, cacao en koffie. De invoer bestaat vnl. uit: meel, katoenen goederen, motorvoertuigen, vis, schoeisel, rayongoederen, papier, rijst, machinerieën en brandstofolie. Van de export ging 74,7 pct naar het Verenigd Koninkrijk, 17 pct naar Canada en 3,2 pct naar de V.S. De belangrijkste importerende landen zijn: het Ver. Koninkrijk (39,4 pct. de V.S. (19,4 pct) en Canada (22,9 pct). De voornaamste havens zijn de hoofdstad Kingston, Morantbaai, Port Morant, Montiego, Lucea, Falmouth enz.

Het spoorwegnet heeft een lengte van ca 140 km. Het wegennet heeft een totale lengte van ca 4200 km.

BESTUUR

Tot Jamaica behoren de Turks- en Caicos Eilanden, de Caymans Eilanden, Morant Cays en Pedro Cays. Aan het hoofd staat een gouverneur, sinds 1944 ter zijde gestaan door het Huis van Afgevaardigden (32 gekozen leden), het Hogerhuis (15 leden) en de Uitvoerende Raad (10 leden, van wie de helft benoemd door de gouverneur en de helft door het Huis van Afgevaardigden aangewezen). In 1940 werden voor de tijd van 99 jaar aan de V.S. militaire bases op het eiland afgestaan. De Supreme Court berecht in hoogste instantie.

GESCHIEDENIS

Jamaica, dat oorspronkelijk Xaymaca („eiland der fonteinen”) heette, werd in 1494 door Columbus ontdekt en in 1509 door de Spanjaarden veroverd, die er tot 1655 de heerschappij voerden. Het heette toen Sant’ Iago en had het in 1523 gestichte Villa de Vega tot hoofdstad. De zeer dichte Arawak-bevolking werd door de zware arbeid, die de Spaanse kolonisten van haar eisten, in enkele tientallen jaren geheel uitgeroeid en vervangen door negers. Acht Spaanse families beheersten het eiland volledig en hielden vrijwel alle immigratie tegen (in 1655 woonden er nog geen 3000 blanken en negers samen). In de Spaans-Engelse oorlog werd het door Penn en Venables veroverd (1655-1658), waarna de naar de bergen gevluchte negers nog jarenlang de strijd volhielden. Jamaica werd nu een middelpunt van de slavenhandel en leverde verder suiker, indigo en cacao (er waren in 1800: 319 000 slaven).

In 1807 werd de slavenhandel verboden en nu ging het eiland achteruit, terwijl de nog aanwezige slaven met geweld hun invrijheidstelling verlangden. Zij werden, als in alle Engelse kolonies, in 1833 geëmancipeerd. De opheffing van de voorkeurrechten voor koloniale artikelen in Engeland (1846, z Groot-Brittannië, geschiedenis) deed de suikerplantages op Jamaica grote schade. De economische en financiële moeilijkheden leidden in 1865 tot een zeer ernstige opstand, waarna de nieuwe gouverneur, Sir John Peter Grant, het eiland als kroonkolonie (het had sinds 1655 een volksvertegenwoordiging) organiseerde, maar ook politie, onderwijs en rechtspraak verbeterde. Vervolgens werden Indianen als werkkrachten geïmporteerd en de bananencultuur tot bloei gebracht; dit leverde een nieuwe bron van welvaart en redde het eiland. 14 Jan. 1907 verwoestte een verschrikkelijke aardbeving o.a. de steden Kingston en Port Royal.

Lit.: Annual Report (H. M. S. O., London); Colonial Report, (London, jaarlijks); Handbook of J. (London, jaarlijks); Lord Olivier, J., the Blessed Isle (London 1936); A. Macmillan (ed.), The W. Indies, Past and Present, with British Guiana and Bermuda (London 1938); R.

R. Platt, The European Possessions in the Caribbean Area (1941); T. S. Simey, Welfare and Planning in the West Indies (Oxford 1947); A. M. Whitson and L.

F. Horsfall, Britain and the W. Indies (London 1948); The Year Book of the W. Indies, 21st issue, i948/’49 (London 1949); Sir Harry Luke, Caribbean Circuit (London 1949).

< >