is een der suikerharsen of glucoretinen (z harsen), afkomstig uit de wortels van verschillende planten uit de familie der Convolvulaceeën of Winde-achtigen en wel uit de geslachten Exogonium Choisy, Corwolvulus L. en Ipomoea L. De wortels hebben alle min of meer purgerende werking.
De belangrijkste vorm is de echte jalappehars van Exogonium Purga Bth. (syn. Ipomoea Purga Hayne), een plant, die in Mexico, Jamaica en Zuid-Amerika gekweekt wordt. De knolvormige wortels (tubera jalappae) bevatten 4-20 pct hars, die vooral in het schorsgedeelte als normaal product voorkomt. De knollen zijn langwerpig van vorm, 3-15 cm lang, worden verpoederd, en daarna met kokende, 90-percentige alkohol geëxtraheerd; de alkohol verwijdert men door destillatie, of men slaat de hars er uit met water neer. Het residu wordt met heet water gewassen, tot het water kleurloos blijft. De hars bevat voor 95 pct het glucosied convolouline C61HM027 en 5 pct jalapine C34H8,O16„ heeft een s.g. van 1,143-1,151 en komt in 17 cm lange, 3 cm dikke en 100 g zware stangen in de handel, is zwartbruin van kleur, aan de randen doorzichtig en heeft glanzend, doch spoedig mat wordend breukvlak. Van Convolvulus Scammonia Led., wint men in het Middellandse-Zeegebied, in Mesopotamië, op de Griekse eilanden, in Syrië en Klein-Azië uit de zeer grote wortel de zgn. scammonium. Men snijdt daartoe de wortel aan, of extraheert die; de hars bevat naast gom, suiker en looistof, het harsglucosied jalapine (80 pct).
Ze komt zowel bruin als wit in de handel; de witte wordt uit de bruine bereid, door deze in alkohol op te lossen en de bijmengsels met verdund zwavelzuur neer te slaan. Ze komt in 20 cm lange, ca 2,5 cm dikke en 100 g zware stangen in de handel en heeft een s.g. van 1,104-1,116. Van Ipomoea arizabensis Ledeb. wint men de Mexicaanse scammonium, die in hoofdzaak jalapine (sm.pt 149-152 gr. C.) en scammonine (sm.pt 123-130 gr. C.) bevat. Uit I.
Turpethum R.B. wordt in Voor-Indië door extractie de turpeeth-hars gewonnen, die in aether oplosbare 𝛼- en 𝛽-turpethine en in aether onoplosbare turpethine met sm.pt 183 gr. C. bevat. Gebruik der harsen als purgeermiddel.DR A. KLEINHOONTE
Lit.: Tschirch, Handbuch der Pharmacognosie Bd II, 2, (1917), blz. 1321-1338; Dieterich en Stock, Analyse der Harze (Berlin 1930), blz. 319-326; Tschirch en Stock, Die Harze Bd II, 2 (Berlin 1936), blz. 1618-1634; Trease, Textbook of Pharmacognosy (London 1949), blz. 475-482.