noemt men in de geologie een min of meer plat vlak, waarlangs een gedeelte van de aardkorst gebroken is, hetzij zonder, hetzij met een verschuiving der delen aan weerszijden van dat vlak ten opzichte van elkaar.
Heeft een verschuiving plaats gevonden (men spreekt dan ook van verschuivingsvlak) dan is er eigenlijk geen breukvlak, maar een breukzone van stukgewreven materiaal. In dit geval spreekt men
van storingszone.
Bij breuken met een aanmerkelijke spronghoogte, d.w.z. waarbij het ene gedeelte van de aardkorst over enige honderdtallen meters ten
opzichte van het andere gedeelte Blokdiagram van een gebied met breukverschoven is, is vlakken (volgens A. J. Dikker 1945) de dikte van de breukzone soms tientallen meters dik. Een der belangrijkste breuken in het Zuidlimburgse steenkolengebied draagt de naam Feldbiss. Plaatselijk bedraagt haar spronghoogte 500 m en de storingszone is daar meer dan 200 m breed.