(Engels soms Juggurnaut) of Poert (Pooree), stad in India met (1941) 41 000 inw., is de hoofdstad van het district Khoerdah of Poeri (Orissa), en ligt 74 km ten Z. van Kattack, aan het zuidelijk uiteinde van de Mahanadidelta. Zij is het Mekka der Brahmanen wegens het aldaar aanwezige heiligdom van Krsna en wordt wegens de heersende Z.W.-moesson als een der aangenaamste plaatsen van India beschouwd.
De voornaamste straat bestaat er nagenoeg uit heiligdommen met daartussen gelegen tuinen, parken en vijvers. Aan het zuidelijk uiteinde der stad verrijst de indrukwekkende Jagganathtempel, waar telkenjare in Maart honderdduizenden bedevaartgangers zich verenigen.Omgeven door een tweetal hoge muren verrijst op een vierkant met zijden van 10 m een pagode, die in 1198 gebouwd en 59 m hoog schijnt te zijn. Tussen de muren vindt men de tempels van alle Indische goden en tegenover de oostelijke hoofdingang, Singhdvar (Leeuwenpoort), verheft zich op een bazaltzuil het beeld van de god der apen, Hanumat. De hoofdtempel is gewijd aan Krsna, maar tevens ook aan Balarama of Siva en zijn zuster en gemalin Subhadra. Intussen wordt hoofdzakelijk Krsna als Jagganath (Wereldheerser) gehuldigd. Drie Nimboomhouten, gebeeldhouwde blokken ter hoogte van twee m, stellen de goden voor met afschuwwekkende gelaatstrekken en op een wagen gezeten. De grootste wagen, die van Jagganath, is 15 m hoog en staat op 16 raderen van elk 2 m doorsnee. Bij het grote wagenfeest (ratha-yatra) in Maart worden die beelden met de wagens waarop de Brahmanen hun liederen aanheffen, door de bedevaartgangers (4200 in getal) naar buiten getrokken.
Lit.: H. v. Glasenapp, Der Hinduismus (München 1922); Idem, Heilige Stätten Indiens (ibid. 1928).