Frans schrijver (Melun 30 Oct. 1513 - Auxerre 6 Febr. 1593), wist zich, ondanks de armoede van zijn ouders, door vlijt en volharding allerlei kennis eigen te maken, studeerde Grieks, Latijn, wijsbegeerte, wiskunde en verkreeg tenslotte, dank zij de bescherming van Marguerite de Navarre, zuster van koning Frans I, een leerstoel in Grieks en Latijn aan de universiteit van Bourges. Hier bleef hij twaalf jaar en vertaalde er o.a. enige „Levens” van Plutarchus.
Frans I, aan wien hij zijn vertalingen had opgedragen, schonk hem de rijke abdij van Bellozane, en sinds die tijd wijdde hij zich alleen aan de voltooiing van zijn vertaling van Plutarchus. Hiervoor ging hij ook naar Rome, om daar de beste teksten van Plutarchus t.e bestuderen. Later werd hij de onderwijzer der zonen van Hendrik II (de toekomstige koningen Karel IX en Hendrik III), en in deze tijd voltooide hij zijn „Levens”. In 1561 maakte Karel IX hem tot groot-aalmoezenier en in 1570 benoemde Pius I hem tot bisschop van Auxerre. Zijn vertalingen van Plutarchus, de Vies parallèles (1559) en de Oeuvres Morales (1572), hadden een ontzaglijk groot succes; zij hebben eeuwenlang invloed op Franse schrijvers en denkers uitgeoefend, van Montaigne, die Amyot’s „Levens” voor zijn Essais gebruikte, af, tot Jean-Jacques Rousseau toe. Men vindt tegenwoordig Amyot’s vertalingen zeer subjectief en ziet in, dat men er meer Amyot zelf dan Plutarchus uit leert kennen. Zij onderscheiden zich van vroegere Plutarchus-vertalingen door een geschakeerde, levendige en gemoedelijke stijl, waarin de trage onbeholpenheid van zijn voorgangers is vermeden. Verder vertaalde hij nog de Amours de Théagène et de Char idée van Heliodorus (1547), de Sept Livres de Diodore de Sicile (1554) en Daphnis et Chloé van Longus (1559).Lit.: A. de Blignières, Essai sur Amyot et les traducteurs français au XVIe siècle (Paris 1851); J. de Zangroniz, Montaigne, Amyot et Saliat (Paris 1906) ; R. Sturel, Jacques Amyot, traducteur des Vies parallèles de Plutarque (Paris 1908).