Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jack the ripper

betekenis & definitie

(„die openrijt”) is de naam die het publiek indertijd gegeven heeft aan een onbekend gebleven moordenaar, die in 1888 Londen onveilig maakte. Tussen 7 Aug. en 9 Nov. van dat jaar werden een zestal vrouwen op lugubere wijze met een mes vermoord en verminkt.

De identiteit van de moordenaar is nooit vastgesteld; men heeft o.a. gedacht aan een krankzinnige Russische dokter. Meesterlijk werd het gegeven bewerkt door F. Bordewijk in de laatste van zijn Vijf fantastische vertellingen (1947).

Frederik s’JACOB

Nederlands staatsman (’s-Gravenhage 25 Febr. 1822 - Utrecht 3 Apr. 1901 ), werd in 1835 adelborst en vertrok in 1845 naar Indië, waar hij ordonnansofficier werd van zijn oom, de G.-G. Rochussen. In Juni 1846 nam hij deel aan de 1ste Bali-expeditie, waarvoor hij Ridder 4de klasse M.W.O. werd. 31 Oct. 1846 vervulde hij een geheime zending naar Singare in verband met intriges van de sultan van ouw. Van I847-’57 was hij suikerfabrikant bij Soerabaja, wat hem grote winsten opleverde. Naar Nederland teruggekeerd werd hij in 1863 vice-president van de Raad van Bestuur der Staatsspoorwegen; van I869-’79 was hij hiervan directeurgeneraal. Op 24 Nov. 1880 benoemd tot gouverneur-generaal, aanvaardde s’Jacob 12 Apr. 1881 het bestuur over Ned.-Indië. 20 Jan. 1884 vroeg hij ontslag wegens een conflict met de 2de Kamer: zonder machtiging van de koning had s’Jacob 26 Dec. 1881 de Biliton-tinconcessie tegen een hogere pachtsom verlengd tot 1927. s’Jacob maakte een begin met de regeling van het rechtswezen, stelde havens open voor de handel (op Bali, Atjèh, WesterAfd.

Bornéo, 1883 haven van Tj. Priok voltooid). Hij verleende concessies voor mijnbouwontginningen en de aanleg van spoor- en tramwegen (Delispoorweg). Gewapend optreden was noodzakelijk in Celebes (Mei 1881), Indragiri (1882), Batakland (1883), Atjèh (exp. naar Teunom wegens het aflopen van een gestrand Engels schip, Jan. 1884).

Bibl.: Ontwerp van een nieuw suikerkontrakt, in : Tijdschr. v. N.I. XVI (1854), p. 38/63; Bedenkingen op de aanmerkingen der redactie over de ,,Proeve van een suikerkontrakt”, in : Tijdschr.v. N.I. XVI (1854), p. 187/194; Gedwongen en vrye suikercultuur op Java (Rotterdam 1859); Beschouwingen over het wetsontwerp tot regeling van den dienst en het gebruik der spoorw. (Utrecht 1871).

Lit.: M. A. v. Rhede v. d. Kloot, De G.G.’s en Comm. Gen. van N.I. (1891) ; F. W.

Stapel, G.G. van N.I. (1941) ; Eigen Haard (1881), p. 78/81, (1901) p. 249/254; Indische Gids (1881), I, p. 231-239; Ned. Patr. XXIX (1943).

< >