Engels rebel (gest. 12 Juli 1450), wiens afkomst en levensloop in een waas van geheimzinnigheid zijn gehuld. Zelf gaf hij zich uit voor een lid van het door Richard, hertog van York, vertegenwoordigde geslacht Mortimer, dat betere rechten op de troon meende te hebben dan het regerende huis Lancaster.
Wellicht was hij een avonturier van Iersen bloede, die onder verschillende schuilnamen heeft geleefd; wellicht hoorde hij in Kent thuis en was Jack (of John) Cade zijn ware naam. Eind Mei 1450 trad hij op de voorgrond als leider van een opstand in Kent, die zich weldra over Surrey en Sussex uitbreidde. De beweging vertoont enige overeenkomst met de boerenrevolte van 1381 in dezelfde streken, maar droeg meer dan deze een politiek karakter. De volgelingen van Cade waren niet slechts ,,a ragged multitude of hinds (boerenknechts) and peasants, rude and merciless” (Shakespeare, Second Part of King Henry VI, IV, 4).
Landedellieden, gezeten boeren en burgers namen deel aan de rebellie, die gericht was o.m. tegen het gunstelingenbewind van koningin Margaretha van Anjou (onder het schijnkoningschap van Hendrik VI), tegen de heersende uitbuiting, corruptie en rechteloosheid, tegen het „verraad” dat het verlies van Normandië veroorzaakte, tegen de uitsluiting van Richard van York uit de regering. In het begin van Juni 1450 legerde Cade op Blackheath (toen 5 mijl Z.O. van Londen), evenals Wat Tyler in 1381. Een poging om de opstand te onderdrukken had geen succes. Op 18 Juni werd een deel van het koninklijke leger verslagen, terwijl de rest aan het muiten sloeg en de koning dwong de onpopulaire tresorier Lord Say gevangen te zetten.
Hendrik VI nam de wijk naar Kenilworth, en Cade trok op 2 Juli de Londense voorstad Southwark binnen. 3 Juli werden de poorten van Londen voor hem geopend. Plunderingen en terechtstellingen (o.a. van Lord Say) verschrikten de ordelievende burgerij. In de nacht van 5 op 6 Juli werden de rebellen in een hevig gevecht op London Bridge teruggedreven en door de bemiddeling van enkele prelaten ging Cade’s leger uiteen, na pardonbrieven te hebben ontvangen (6 en 7 Juli). Cade zelf zette met een kleine schaar aanhangers de vijandelijkheden nog enkele dagen in Kent voort.
Hij werd vogelvrij verklaard en bij zijn gevangenneming nabij Heathfield in Surrey dodelijk gewond (12 Juli). Zijn lijk werd onthoofd en gevierendeeld.De opstand van Jack Cade was een symptoom van de politieke en sociale onrust die het ongelukkige einde van de Honderdjarige Oorlog in Engeland teweeg bracht. De gisting was algemeen: er hadden in 1450 ook elders woelingen plaats, die beschouwd kunnen worden als een voorspel van de Rozenoorlogen. De medeplichtigheid van Richard van York aan het avontuur van Cade is onzeker, maar zij werd door het hof uitgebazuind. De hertog vond hierin aanleiding om uit Ierland naar Engeland terug te keren, waar hij voortaan een actieve rol ging spelen.
Lit.: J. Gairdner in Dict. of Nat. Biogr. VIII (1886); J.
H. Ramsay, Lancaster and York, II (1892); G. Kriehn, The English rising in 1450 (1892); H. Hall, An episode of medieval nihilism (in: Antiquary XII, 1885).